In deze zaak, behandeld door de kantonrechter in Rotterdam, heeft Stichting Woonstad Rotterdam een vordering ingediend tegen [gedaagde], vertegenwoordigd door [handelsnaam] q.q. De procedure volgde op een eerdere gedragsaanwijzing die was opgelegd aan [gedaagde] om overlast te voorkomen. Woonstad heeft haar eis gewijzigd en verzocht om de gedragsaanwijzing opnieuw op te leggen, terwijl [handelsnaam] q.q. zich verzet tegen deze maatregel, stellende dat er geen klachten zijn en dat de gedragsaanwijzing niet meer nodig is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] zich aan de eerdere gedragsaanwijzing heeft gehouden en dat er geen overlastklachten zijn ontvangen. Hierdoor is de vordering van Woonstad tot het opleggen van een nieuwe gedragsaanwijzing afgewezen. De kantonrechter heeft echter wel geoordeeld dat de procedure noodzakelijk was om het overlastgevend gedrag van [gedaagde] aan te pakken. [handelsnaam] q.q. is veroordeeld in de proceskosten van Woonstad, die zijn begroot op € 235,71 aan verschotten en € 374,00 aan salaris voor de gemachtigde. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.