In deze zaak heeft de stichting Vestia een kort geding aangespannen tegen meerdere gedaagden, die een huurwoning in de Tweebosbuurt in Rotterdam bewoonden. Vestia vorderde ontruiming van de woning per 1 maart 2022, gebaseerd op artikel 7:274 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek, met als argument dat de woning dringend eigen gebruik vereiste in verband met sloopwerkzaamheden die deel uitmaakten van grootschalige herstructureringsplannen voor Rotterdam Zuid.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 februari 2022 werd duidelijk dat partijen overeenstemming hadden bereikt over de ontruiming. De gedaagden hebben geen verweer gevoerd tegen de vordering van Vestia. De advocaat van Vestia meldde dat de huurovereenkomst per 1 maart 2022 als beëindigd zou gelden en dat de ontruiming uiterlijk op 7 maart 2022 om 08:30 uur zou plaatsvinden. Vestia heeft toegezegd het vonnis niet ten uitvoer te leggen, mits de gedaagden zich aan de gemaakte afspraken houden.
De voorzieningenrechter heeft de gedaagden veroordeeld tot ontruiming van de woning en hen in de proceskosten veroordeeld, die aan de zijde van Vestia zijn begroot op € 1.464,22. Daarnaast zijn er voorwaarden gesteld aan de nakosten, die ook zijn toegewezen. Het vonnis is uitgesproken door mr. C. Sikkel op 24 februari 2022.