ECLI:NL:RBROT:2022:1851

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
C/10/633592 / KG ZA 22-125
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende ontruiming van een woning in de Tweebosbuurt te Rotterdam

Op 24 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak van de stichting STICHTING VESTIA tegen een niet verschenen gedaagde. De procedure is gestart met een dagvaarding op 15 februari 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 23 februari 2022. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Benneker, heeft verzocht om verstek te verlenen tegen de gedaagde, die bewust niet is verschenen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde op de hoogte was van de inhoud van de dagvaarding en dat de gevorderde ontruiming niet onrechtmatig of ongegrond is.

De rechter heeft geoordeeld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de beëindiging van de huurovereenkomst per 1 maart 2022 en de ontruiming van de woning uiterlijk op 4 maart 2022. Eiseres heeft toegezegd het verstekvonnis niet ten uitvoer te leggen, mits de gedaagde zich aan de gemaakte afspraken houdt. De gedaagde is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.459,43.

In de beslissing heeft de voorzieningenrechter de gedaagde veroordeeld om de woning uiterlijk op 4 maart 2022 te ontruimen en te verlaten, met alle goederen en personen die van zijn zijde in de woning verblijven. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de nakosten, die onder bepaalde voorwaarden zijn toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. C. Sikkel.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/633592 / KG ZA 22-125
Vonnis in kort geding van 24 februari 2022
in de zaak van
de stichting
STICHTING VESTIA,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. R. Benneker te Rotterdam,
tegen
[naam gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
niet verschenen.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 februari 2022 met de producties 1 tot en met 28
  • de mondelinge behandeling gehouden op 23 februari 2022
  • de ter zitting door eiseres overhandigde ongenummerde productie (de huuropzegging).
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek wordt verleend. Gebleken is bovendien dat gedaagde bewust niet is verschenen gelet op de regeling die partijen hebben getroffen waarover nader onder 2.2. Aangenomen wordt dat gedaagde van de inhoud van de kort geding dagvaarding op de hoogte was en is.
2.2.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt toegewezen. Ter zitting is gebleken dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de beëindiging van de huurovereenkomst per 1 maart 2022 en de ontruiming van het gehuurde uiterlijk op 4 maart 2022. Eiseres heeft toegezegd dat zij dit verstekvonnis, inclusief de proces- en nakostenveroordeling, niet ten uitvoer zal leggen indien en voor zover gedaagde zich aan de getroffen regeling houdt.
2.3.
Gedaagde wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaardingskosten € 127,43
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
656,00(liquidatietarief eenvoudig kort geding)
Totaal € 1.459,43
2.4.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten worden dan ook toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3..De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde,
3.2.
veroordeelt gedaagde om de woning aan de [adres] uiterlijk op 4 maart 2022, onder afgifte van de sleutels, te ontruimen en te verlaten, met alle goederen en al die personen die van de zijde van gedaagde in die woning verblijven en deze woning ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen,
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 1.459,43,
3.4.
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op
24 februari 2022.1734/1573