Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 2 februari 2022 met producties 1 tot en met 27b
- de mondelinge behandeling gehouden op 23 februari 2022.
2..De beoordeling
656,00(liquidatietarief eenvoudig kort geding)
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2022 een vonnis gewezen in een kort geding tussen de stichting STICHTING VESTIA als eiseres en een niet verschenen gedaagde. De procedure is gestart met een dagvaarding op 2 februari 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 23 februari 2022. De gedaagde was wel aanwezig in het gerechtsgebouw, maar heeft ervoor gekozen om niet te verschijnen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde op de hoogte was van de inhoud van de dagvaarding.
De voorzieningenrechter heeft het gevorderde niet onrechtmatig of ongegrond geacht en heeft de vordering toegewezen. Tijdens de zitting is gebleken dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de beëindiging van de huurovereenkomst per 1 maart 2022 en de ontruiming van de woning uiterlijk op 4 maart 2022. Eiseres heeft toegezegd het verstekvonnis niet ten uitvoer te leggen, mits gedaagde zich aan de gemaakte afspraken houdt.
Gedaagde is als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 1.459,43. De voorzieningenrechter heeft ook de veroordeling in de nakosten toegewezen, voor zover deze kosten op dat moment reeds konden worden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. C. Sikkel in het openbaar.