ECLI:NL:RBROT:2022:1863

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
9550088
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststellingsovereenkomst in vonnis tussen eiseres en Stichting Havensteder

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 11 maart 2022, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. K.Y. van Oosten, en gedaagde, Stichting Havensteder, vertegenwoordigd door mr. S. Dik. Eiseres vorderde dat Havensteder geen vordering op haar had uit hoofde van vermeend illegaal aftappen van stroom in 2015 en dat Havensteder binnen vijf dagen na het vonnis de eindafrekeningen servicekosten 2016 en 2017, ter waarde van € 257,11, diende uit te betalen. Tevens vorderde eiseres een veroordeling van Havensteder in de proceskosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de geschilpunten en dat deze afspraken zijn vastgelegd in een ondertekende vaststellingsovereenkomst. In deze overeenkomst verklaart Havensteder dat zij geen vordering op eiseres heeft uit hoofde van de vermeende diefstal van elektriciteit en dat zij eiseres hier in de toekomst niet meer mee zal confronteren. Havensteder heeft ook toegezegd de eindafrekeningen servicekosten en een proceskostenvergoeding aan eiseres te betalen.

De kantonrechter heeft de gemaakte afspraken in de vaststellingsovereenkomst bevestigd en vonnis gewezen in lijn met deze overeenkomst. De rechter heeft eiseres en Havensteder veroordeeld tot nakoming van de afspraken zoals vastgelegd in de overeenkomst van 19 januari 2022. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9550088 \ CV EXPL 21-38532
uitspraak: 11 maart 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres],
eiseres,
gemachtigde: mr. K.Y. van Oosten te Rotterdam,
tegen
de stichting
Stichting Havensteder,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. Dik te Rotterdam.
Partijen worden hierna verder aangeduid als “[eiseres]” en “Havensteder”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen.
  • het exploot van dagvaarding van 9 november 2021, met producties;
  • het e-mailbericht van de gemachtigde van [eiseres] van 31 januari 2022 met als bijlage de door beide partijen ondertekende vaststellingsovereenkomst.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..Het geschil

2.1.
[eiseres] heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren dat Havensteder niets van [eiseres] te vorderen heeft (uit hoofde van het vermeend illegaal aftappen van stroom in 2015) en te bepalen dat Havensteder binnen vijf dagen nat het te wijzen vonnis over dient te gaan tot uitbetaling van de eindafrekeningen servicekosten 2016 en 2017, zijnde een bedrag van € 257,11, met veroordeling van Havensteder in de proceskosten.
2.2.
Aan haar vordering heeft [eiseres] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat Havensteder ten onrechte heeft gesteld dat [eiseres] zich schuldig heeft gemaakt aan het illegaal aftappen van stroom. Niet aangetoond is dat er sprake is van het illegaal aftappen van stroom door [eiseres] als gevolg waarvan Havensteder schade heeft geleden die door [eiseres] vergoed dient te worden. Van enige vordering van Havensteder uit hoofde van het illegaal aftappen van stroom is dan ook geen sprake.

3..De beoordeling

3.1.
Partijen hebben overeenstemming bereikt over de geschilpunten in de onderhavige procedure. De afspraken die zij hebben gemaakt zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, die door partijen is ondertekend.
3.2.
Deze vaststellingsovereenkomst luidt als volgt:
1. Havensteder verklaart dat zij geen vordering op [eiseres] heeft uit hoofde van vermeende diefstal van elektriciteit in 2015 en dat zij [eiseres] hier in de toekomst ook op generlei wijze meer mee zal confronteren.
2. Havensteder zal de eindafrekeningen servicekosten 2016 en 2017 met een totaalbedrag van € 257,11 uiterlijk op 4 februari 2022 aan [eiseres] uitbetalen.
3. Havensteder zal aan [eiseres] een proceskostenvergoeding betalen van € 279,21,
welk bedrag uiterlijk 4 februari 2022 voldaan dient te zijn op bankrekening [bankrekeningnummer]
t.n.v. [naam rekeninghouder].
3.3.
Partijen hebben verzocht de minnelijke regeling in executoriale vorm vast te leggen.
3.4.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de tussen partijen gemaakte afspraken en ziet geen reden hieromtrent anders te oordelen. Aangezien partijen in de vaststellingsovereenkomst reeds afspraken hebben gemaakt over de betaling van de proceskosten, behoeft op dat punt niet meer afzonderlijk door de kantonrechter te worden beslist. De kantonrechter zal dan ook vonnis wijzen in lijn met de tussen partijen gesloten overeenkomst en partijen veroordelen tot nakoming van de gemaakte afspraken.

4..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [eiseres] en Havensteder tot nakoming van de hiervoor bij r.o. 3.2. weergegeven tussen partijen gemaakte afspraken, zoals opgenomen in de vaststellingsovereenkomst van 19 januari 2022;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44487