In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 januari 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de aanhouding van de beslissing op het verzoek van de Franse kinderrechter. Het verzoek betreft de aanvaarding van de bevoegdheid volgens artikel 15, lid 5, van de Brussel II-bis verordening, met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid over de minderjarigen [naam kind 1] en [naam kind 2], die verblijven in Frankrijk. De Franse kinderrechter had eerder de uithuisplaatsing van de kinderen verlengd tot 31 juli 2022 en verzocht om de overdracht van de bevoegdheid naar Nederland. De kinderrechter in Rotterdam heeft vastgesteld dat, hoewel er een bijzondere band met Nederland is, er onvoldoende bewijs is dat de kinderen beter af zouden zijn binnen het Nederlandse jeugdzorgsysteem. De ouders zijn niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen in Nederland, wat de situatie compliceert. De kinderrechter heeft daarom besloten om de beslissing aan te houden en de Raad voor de Kinderbescherming te verzoeken om advies over de vraag of aanvaarding van de bevoegdheid in het belang van de kinderen is. De mondelinge behandeling is gepland op 17 februari 2022, waarbij de Raad en de ouders zullen worden gehoord.