Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoeker;
- de heer R. van der Poort, werkzaam bij Stroomopwaarts (hierna: schuldhulpverlening).
2..Het verzoek
3..Het verweer
4..De beoordeling
5..De beslissing
drie maanden;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van verzoeker, die een voorlopige voorziening vroeg op grond van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoeker had op 20 januari 2022 een verzoek ingediend om een moratorium van zes maanden, omdat hij geconfronteerd werd met een dreigende ontruiming van zijn huurwoning. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker niet voldoende bewijs had geleverd van zijn inkomen, maar dat hij wel aannemelijk had gemaakt dat hij in staat zou zijn om aan zijn verplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft de situatie van verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat er sprake was van een bedreigende situatie, zoals vereist door de wet. De rechtbank heeft het verzoek om een moratorium toegewezen, maar voor een kortere periode van drie maanden in plaats van de gevraagde zes maanden. Dit was gebaseerd op de overweging dat verzoeker een verblijfsvergunning had en in afwachting was van een WW-uitkering, wat hem in staat zou stellen om zijn huur te betalen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de huurovereenkomst voor de duur van het moratorium verlengd wordt en dat de tenuitvoerlegging van het eerdere vonnis tot ontruiming wordt opgeschort. Verzoeker werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kreeg de mogelijkheid om in de toekomst een nieuw verzoek in te dienen.