Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoekers;
- mevrouw E.J.H. Dits-Roest, werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak hebben verzoekers op 20 januari 2022 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 van de Faillissementswet (Fw) en artikel 287b, eerste lid, Fw, met het doel een voorlopige voorziening te treffen. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 2 februari 2022 bepaald. Tijdens deze zitting is verweerster, die opgeroepen was, niet verschenen. Verzoekers hebben aangegeven dat zij in financiële problemen verkeren, maar dat zij hun huurbetalingen voor januari en februari 2022 hebben voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien verweerster op 24 januari 2022 zou overgaan tot ontruiming van de woning van verzoekers. De rechtbank heeft de belangen van verzoekers, die in hun huurwoning willen blijven en een minnelijk schuldhulpverleningstraject willen doorlopen, zwaarder laten wegen dan de belangen van verweerster, die het vonnis tot ontruiming ten uitvoer wilde leggen. De rechtbank heeft daarom de tenuitvoerlegging van het vonnis tot ontruiming opgeschort voor de duur van zes maanden, onder de voorwaarde dat verzoekers hun huur tijdig blijven betalen. Tevens heeft de rechtbank verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar hen de mogelijkheid geboden om in de toekomst een nieuw verzoek in te dienen.