ECLI:NL:RBROT:2022:2054

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2022
Publicatiedatum
21 maart 2022
Zaaknummer
FT EA 22/5 en FT EA 22/6
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling onder de Faillissementswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoeker, die parttime werkt en actief solliciteert, heeft een verzoek ingediend om een dwangakkoord te verkrijgen, omdat twee schuldeisers, Tele2 Nederland B.V. en Cross Connect B.V., niet akkoord gingen met de aangeboden regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenlast van verzoeker € 32.597,07 bedraagt, en dat hij een regeling heeft aangeboden waarbij hij 9,97% aan de preferente schuldeisers en 4,99% aan de concurrente schuldeisers zou betalen. De rechtbank heeft de belangen van de schuldeisers afgewogen tegen die van verzoeker en geconcludeerd dat de aangeboden regeling het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de weigering van Tele2 en Cross Connect om in te stemmen met de regeling niet redelijk was, gezien het feit dat de overige schuldeisers wel akkoord gingen. De rechtbank heeft daarom de schuldeisers bevolen om in te stemmen met de schuldregeling en hen veroordeeld in de kosten van de procedure. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen, en de rechtbank heeft bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] en [nummer 2]
uitspraakdatum: 21 februari 2022
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1..De procedure

Verzoeker heeft op 4 januari 2022, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet (hierna: Fw) ingediend om twee schuldeisers, te weten:
  • Tele2 Nederland B.V., in behandeling bij Aedizon Gerechtsdeurwaarders (hierna: Tele2);
  • Cross Connect B.V., in behandeling bij ABC Incasso (hierna: Cross Connect),
die weigeren mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Aedizon Gerechtsdeurwaarders heeft namens Tele2 voorafgaand aan de zitting een verweerschrift ingdiend.
Cross Connect heeft eveneens voorafgaand aan de zitting een verweerschrift toegezonden.
Ter zitting van 11 februari 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • de heer [persoon A] , werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
De weigerende schuldeisers zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift vijftien schuldeisers met in totaal twee preferente vorderingen en dertien concurrente vorderingen. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 32.597,07 van verzoeker te vorderen.
Verzoeker heeft bij brief van 17 september 2021 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 9,97 % aan de preferente schuldeisers en 4,99 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. De schuldenlast bedroeg op dat moment € 34.634,30. De schuldenlast uit het wsnp-verzoek blijkt lager te zijn, te weten:
€ 32.597,07. De uitkering aan de schuldeisers zal derhalve hoger zijn.
Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat er beslag is gelegd op zijn inkomsten waardoor hij nog niet heeft kunnen sparen. Tevens heeft verzoeker verklaard dat omdat hij nog niet heeft kunnen sparen, hij akkoord gaat met de startdatum van de schuldregeling per 1 januari 2022, inhoudende dat het minnelijk traject loopt van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2024.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond.
De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm en de afloscapaciteit die verzoeker heeft op basis van zijn huidige inkomen, bestaande uit inkomsten uit een parttime dienstbetrekking en een aanvullende bijstandsuitkering. Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat hij thans 15-20 uur per week werkzaam is. Verzoeker solliciteert actief naar een fulltime baan ten bewijze waarvan hij diverse sollicitaties heeft overgelegd. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen.
Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn budgetbeheerder voldaan.
Dertien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Tele2 en Cross Connect stemmen hier niet mee in. Zij hebben een vordering van € 9.376,22 op verzoeker, welke 28,7 % van de totale schuldenlast beloopt.

3..Het verweer

In haar verweerschrift heeft Tele2 zich op het standpunt gesteld dat de aangeboden regeling niet goed is gedocumenteerd en dat deze onvoldoende financieel transparant is. In de visie van Tele2 heeft verzoeker voorts niet het maximaal haalbare aangeboden. De aangeboden regeling is immers gebaseerd op verzoekers verdiensten op basis van zijn parttime dienstverband, terwijl hij fulltime zou kunnen werken. Tevens wijst Tele2 op het feit dat in de schuldsaneringsregeling wettelijke waarborgen bestaan die verzekeren dat verzoeker zich zal inspannen om fulltime werk te vinden. Ten slotte geeft Tele2 aan dat het onvoldoende duidelijk is op welke wijze de nakoming van het aangeboden akkoord wordt gewaarborgd.
In de contacten met schuldhulpverlening en in haar verweerschrift heeft Cross Connect te kennen gegeven niet akkoord te gaan met het voorstel van verzoeker. Het aangeboden bedrag is te laag en zou niet in verhouding staan met de totale schuldvordering. Daarnaast heeft Cross Connect zich op het standpunt gesteld dat de aangeboden regeling is gebaseerd op verzoekers verdiensten op basis van een parttime dienstverband, terwijl niet is gesteld of gebleken dat verzoeker niet fulltime zou kunnen werken. Cross Connect geeft aan dat het erop lijkt alsof er geen enkele stimulans is om meer te werken, aangezien de extra gelden naar de schuldeisers gaan.
Hoewel behoorlijk opgeroepen hebben Tele2 en Cross Connect geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunten ter zitting toe te lichten.

4..De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100 % van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Tele2 en Cross Connect bij hun weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Tele2 en Cross Connect in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
Het verweer van Tele2 en Cross Connect laat onverlet dat de rechtbank hun op grond van artikel 287a Fw kan bevelen om met het voorstel in te stemmen na een weging van de belangen van Tele2 en Cross Connect enerzijds en de overige schuldeisers en verzoeker anderzijds. Dit artikel kent immers geen bijzondere positie toe aan bepaalde schuldeisers.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Tele2 en Cross Connect een aandeel vormen in de totale schuldenlast van 28,7 %. De andere schuldeisers zijn met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel Tele2 vindt dat de aangeboden regeling niet goed is gedocumenteerd en dat deze onvoldoende financieel transparant is, het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker gemotiveerd is om tot een oplossing van zijn schulden te komen. Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat hij thans 15 – 20 uur per week werkt en daarnaast actief aan het solliciteren is naar een fulltime baan, zodat zijn afloscapaciteit kan stijgen. Hij is zich bewust van het belang fulltime te werken. De rechtbank vertrouwt erop dat schuldhulpverlening de nakoming van de arbeids-/sollicitatieverplichting door verzoeker goed zal controleren. Naar het oordeel van de rechtbank brengt de controle door de schuldhulpverlening voldoende waarborgen met zich mee dat verzoeker zich zal inspannen om fulltime werk te vinden.
Verder geldt dat van een eventuele inkomensgroei – mocht daarvan op enig moment sprake zijn – de schuldeisers profiteren, aangezien het een prognoseakkoord betreft. Gezien het vorenstaande oordeelt de rechtbank dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht.
De rechtbank merkt voorts op dat de schuldenlast niet € 34.634,30, maar € 32.597,07 bedraagt. Het gevolg daarvan is dat het percentage dat aan de schuldeisers is aangeboden, iets is verhoogd. De rechtbank zal hier geen consequenties aan verbinden nu de afwijking minimaal is en het aangeboden percentage slechts een prognose is.
Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoeker het maximale ten behoeve van zijn schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoeker zit in budgetbeheer. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede. Tevens heeft verzoeker ter zitting alsnog aangeboden om 1 januari 2022 als startdatum van de schuldregeling te laten gelden. Schuldeisers zullen dus maximaal profiteren van de inspanningsverplichting die verzoeker heeft.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsanerings-regeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoeker zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsanerings-regeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Tele2 en Cross Connect, die geweigerd hebben in te stemmen.
Het verzoek om Tele2 en Cross Connect te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Tele2 en Cross Connect zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5..De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Tele2 en Cross Connect om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Tele2 en Cross Connect in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van
C. van der Velde, griffier, in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.