In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoeker, die parttime werkt en actief solliciteert, heeft een verzoek ingediend om een dwangakkoord te verkrijgen, omdat twee schuldeisers, Tele2 Nederland B.V. en Cross Connect B.V., niet akkoord gingen met de aangeboden regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenlast van verzoeker € 32.597,07 bedraagt, en dat hij een regeling heeft aangeboden waarbij hij 9,97% aan de preferente schuldeisers en 4,99% aan de concurrente schuldeisers zou betalen. De rechtbank heeft de belangen van de schuldeisers afgewogen tegen die van verzoeker en geconcludeerd dat de aangeboden regeling het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de weigering van Tele2 en Cross Connect om in te stemmen met de regeling niet redelijk was, gezien het feit dat de overige schuldeisers wel akkoord gingen. De rechtbank heeft daarom de schuldeisers bevolen om in te stemmen met de schuldregeling en hen veroordeeld in de kosten van de procedure. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen, en de rechtbank heeft bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.