ECLI:NL:RBROT:2022:2063
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gegrond beroep tegen intrekking bijstand op grond van de Participatiewet wegens onzorgvuldig onderzoek naar hoofdverblijf
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avres. Eiser had beroep ingesteld tegen de intrekking van zijn bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet, die door verweerder was vastgesteld op 1 april 2021. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek van verweerder onzorgvuldig was uitgevoerd, omdat er onvoldoende nader onderzoek was gedaan naar het hoofdverblijf van eiser. Eiser had verklaard dat zijn hoofdverblijf op het uitkeringsadres was, ondanks dat hij regelmatig bij zijn vriendin in Ede verbleef. De rechtbank concludeerde dat de onderzoeksbevindingen van verweerder niet voldoende waren om aan te nemen dat eiser zijn hoofdverblijf niet op het uitkeringsadres had. Hierdoor was de intrekking van de bijstandsuitkering niet gerechtvaardigd.
Daarnaast heeft de rechtbank ook de besluiten tot terugvordering van de bijstand en de afwijzing van de aanvraag voor een individuele inkomenstoeslag vernietigd, omdat deze besluiten voortvloeiden uit de onterecht ingetrokken bijstandsuitkering. De rechtbank heeft de primaire besluiten herroepen en verweerder opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een individuele inkomenstoeslag. Eiser heeft recht op vergoeding van het door hem betaalde griffierecht en de proceskosten zijn vastgesteld op € 2.600,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.