ECLI:NL:RBROT:2022:2098

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
C/10/610819 / JE RK 20-3672 C/10/610878 / JE RK 21-5 C/10/627778 / JE RK 21-2855 C/10/631181 / JE RK 21-3439
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing in jeugdzorgzaken met Multi Systeem Therapie

Op 17 februari 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 6 maart 2023 en de bijzondere curator, [naam curator], herbenoemd voor een periode van zes maanden. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) om een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen, welke verzoeken eerder waren aangehouden. De kinderrechter heeft de ouders een laatste kans gegeven om de situatie te verbeteren met behulp van Multi Systeem Therapie (MST). Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over de schoolgang van de kinderen, waarbij ouders zich moeten houden aan de voorwaarden voor ziekmelden. De kinderrechter heeft de beslissing op het verzoek om machtiging tot uithuisplaatsing aangehouden tot een volgende zitting op 19 mei 2022, waarbij de ouders en de kinderen hun medewerking moeten verlenen aan het MST-traject. De kinderrechter heeft benadrukt dat indien er na tien weken geen verbetering is, een uithuisplaatsing onvermijdelijk is. De ouders hebben ingestemd met de aanmelding van de kinderen bij jeugdhulpaanbieders Prokino en Auriga, voor het geval de situatie niet verbetert.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/610819 / JE RK 20-3672
C/10/610878 / JE RK 21-5
C/10/627778 / JE RK 21-2855
C/10/631181 / JE RK 21-3439
datum uitspraak: 17 februari 2022
verlenging ondertoezichtstelling en (her)benoeming bijzondere curator
in de zaken van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[naam kind 1], geboren op [geboortedatum kind 1] 2006 te [geboorteplaats kind 1] ,
hierna te noemen [naam kind 1] ,
[naam kind 2], geboren op [geboortedatum kind 2] 2008 te [geboorteplaats kind 2] ,
hierna te noemen [naam kind 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder]
[naam vader],
hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,
[naam curator],
hierna te noemen de bijzondere curator, kantoorhoudende te [plaatsnaam] .
Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 22 december 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 29 december 2021, ingekomen bij de griffie op 30 december 2021;
- de brief van de vader van 7 februari 2022, ingekomen bij de griffie op 16 februari 2022
- het e-mailbericht van de advocaat van de moeder, mr. R.A.A.H. van Leur, van 11 februari
2022;
- de briefrapportage met bijlage van de GI van 11 februari 2022 (onder zaaknummers
C/10/610819 / JE RK 20-3672, C/10/610878 / JE RK 21-5 en C/10/627778 / JE RK 21
2855), ingekomen bij de griffie op 11 februari 2022.
Op 17 februari 2022 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren
behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder, die telefonisch is gehoord, bijgestaan door haar advocaat, mr. R.A.A.H. van
Leur, die fysiek ter zitting aanwezig is geweest,
- de vader, die telefonisch is gehoord,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 1] ,
- de bijzondere curator,
- MST-hulpverlener [naam 2] , als informant.
Opgeroepen als informant en niet verschenen is MST-hulpverlener [naam 3] .
[naam kind 1] en [naam kind 2] zijn in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken.
De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind 1] en [naam kind 2] wonen bij de ouders.
Bij beschikking van 19 februari 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengd tot 6 maart 2022. Ook is bij die beschikking [naam curator] tot bijzondere curator over de kinderen benoemd en is bepaald dat de benoeming tot bijzondere curator geldt, met ingang van 19 februari 2021 voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 6 maart 2022. Tevens zijn de verzoeken om een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlenen (onder zaaknummers C/10/610819 en C/10/610878) bij beschikking van 19 februari 2021 aangehouden.
Bij beschikking van 4 juni 2021 is de behandeling van de verzoeken onder zaaknummers C/10/610819 en C/10/610878 aangehouden.
Bij beschikking van 3 september 2021 zijn de verzoeken onder zaaknummer C/10/610819 en C/10/610878 (wederom) pro forma aangehouden.
Bij beschikking van 22 december 2021 is de beslissing op de verzoeken C/10/610819 en C/10/610878 & C/10/627778 aangehouden.
De (aangehouden) verzoekenTen aanzien van zaaknummer C/10/610819:
De GI heeft de uithuisplaatsing van [naam kind 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van een jaar.
Ten aanzien van zaaknummer C/10/610878:
De GI heeft de uithuisplaatsing van [naam kind 2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van een jaar.
Ten aanzien van zaaknummer C/10/627778:
De GI heeft de uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een crisispleeggezin verzocht voor de duur van een jaar.
Ten aanzien van zaaknummer C/10/631181:
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens heeft de GI een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] verzocht in, naar de kinderrechter leest: een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, voor de duur van een jaar.
Het standpunt van de GIDe GI handhaaft ter zitting de (aangehouden) verzoeken en licht deze als volgt toe. Er is nog altijd sprake van zorgen over de schoolgang van [naam kind 1] en [naam kind 2] . In de afgelopen periode zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] opnieuw veelvuldig niet naar school geweest. Enerzijds heeft de GI grote twijfels of dit patroon kan worden doorbroken. Anderzijds is MultiSysteemTherapie (MST) gestart. In verband met coronabesmettingen en quarantaineperiodes is MST echter onvoldoende van de grond gekomen. Met de ouders is afgesproken dat er geen redenen meer zijn om de kinderen ziek te melden, tenzij er sprake is van koorts (38,5 graden of hoger) en er (dezelfde dag) een bezoek bij de huisarts heeft plaatsgevonden. De ouders geven aan gemotiveerd te zijn om mee te werken met MST. De GI geeft de ouders ter zitting een laatste kans om een uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] te voorkomen. Hierdoor dienen zij in de komende tien weken hun medewerking te verlenen aan MST en aan een correcte schoolgang van de jongens. Indien er na de tien weken inzet van MST geen sprake is van een verbetering in de situatie, dan is een uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] onvermijdelijk. Wel is alvast toestemming van de ouders nodig om [naam kind 1] bij Prokino en [naam kind 2] bij Auriga te kunnen aanmelden voor een mogelijke vervolgplek. Desgevraagd stemt de GI in met herbenoeming van de bijzondere curator.
Het standpunt van de moederDoor en namens de moeder is ter zitting geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling. Wel is verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI om een machtiging tot uithuisplaatsing.
Door en namens de moeder is ter zitting – kort en zakelijk weergegeven – meegedeeld dat de inzet van MST op dit moment positief verloopt. Er is sprake van een goede verstandhouding tussen de ouders en de hulpverlener, en de ouders en de kinderen zijn gemotiveerd. De moeder heeft echter moeite met de dreiging van de uithuisplaatsing van de kinderen door de GI indien de inzet van MST de komende tien weken niet goed verloopt dan wel niet goed wordt afgerond. De moeder heeft het idee dat de kinderen hier last van hebben. De moeder wil MST een kans geven en zij staat ook achter vervolghulp na de afronding van MST. Een machtiging tot uithuisplaatsing is hiervoor absoluut niet nodig. Tot slot is er geen bezwaar tegen herbenoeming van de bijzondere curator. Een termijn van een half jaar is daarvoor passend.
Ter aanvulling op het betoog van haar advocaat brengt de moeder ter zitting naar voren dat zij haar handtekening gaat zetten voor de aanmelding van [naam kind 1] bij Prokino en van [naam kind 2] bij Auriga voor het geval de inzet van MST onvoldoende van de grond komt. Op die manier is er sprake van een stok achter de deur. De kinderen moeten naar school gaan. De ouders zullen zich de komende tien weken gaan bewijzen en zij zullen hun uiterste best doen om het MST-traject te laten slagen. Verder gaat de oudste zoon van de moeder in gesprek met [naam kind 1] om hem te vertellen dat het belangrijk is dat hij naar school gaat. Tot slot merkt de moeder op dat zij [naam kind 1] heeft aangemeld bij Yulius. Gebleken is dat de beschikking nog niet rond is. [naam kind 2] is aangemeld bij Youz, maar hierover heeft de moeder ook nog geen terugkoppeling gekregen.
Het standpunt van de vaderDe vader voert ter zitting verweer tegen het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling. Hij geeft aan dat de situatie nooit zo ver was gekomen als er geen sprake was geweest van betrokkenheid van de GI. De vader stemt in met het plan van de GI en zal zijn handtekening zetten voor een aanmelding van de kinderen op de betreffende accommodaties. De ouders hebben met de kinderen gepraat en de kinderen zullen naar school gaan.
Het standpunt van de bijzondere curatorDe bijzondere curator brengt ter zitting naar voren dat er sprake was van een goede start bij [naam kind 1] en [naam kind 2] . De bijzondere curator betreurt het dat zij dit niet hebben kunnen volhouden. De bijzondere curator staat achter het plan van de GI om de ouders de komende tien weken een kans te geven, maar dan dienen de ouders wel toestemming te geven voor een aanmelding van [naam kind 1] bij Prokino en [naam kind 2] bij Auriga. Mochten de ouders hiervoor geen toestemming geven, dan kan de bijzondere curator zich voorstellen dat de GI de machtiging tot uithuisplaatsing per vandaag wenst. Dit is echter niet wenselijk. De ouders dienen de kans te krijgen om de prille positieve ontwikkeling voort te zetten. Ook [naam kind 1] en [naam kind 2] zouden deze kans graag willen krijgen. Indien de jongens op school zijn, dan verloopt de schoolgang positief. Daarnaast zijn er recent afspraken gemaakt over het ziekteverzuim van de jongens. De kinderen kunnen slechts worden ziekgemeld indien er sprake is van hoge koorts en er een bezoek bij de huisarts heeft plaatsgevonden die heeft geconstateerd dat naar school gaan niet mogelijk is. Is hier geen sprake van, dan gaan ze gewoon naar school.
De mening van de MST-hulpverlener [naam 2]
De MST-hulpverlener heeft toegelicht dat de ouders aangeven dat [naam kind 1] geestelijk gezien niet goed in zijn vel zit. De moeder heeft tot op heden nog geen bericht over de aanmelding van [naam kind 1] bij Yulius gekregen. De MST-hulpverlener heeft aan de ouders teruggekoppeld dat zij hierover zelf contact kunnen opnemen met de betreffende instanties. Daarop heeft de moeder maandag naar de gemeente gebeld. Gebleken is dat de beschikking nog niet rond is en dat er daarom nog geen intake heeft plaatsgevonden. Ten aanzien van de aanmelding van [naam kind 2] bij Youz dient nog een handtekening te worden gezet door [naam kind 2] , voordat hij een oproep krijgt vanuit Youz. Verder is het positief om ter zitting te horen dat de ouders zich goed gaan inzetten voor het MST-traject. Binnenkort zal er een tussenevaluatie plaatsvinden, waarbij ook het nazorgtraject zal worden besproken.

De beoordeling

Ten aanzien van zaaknummer C/10/631181: Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind 1] en [naam kind 2] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Ondanks dat er sprake was van een prille positieve ontwikkeling, verloopt de schoolgang van [naam kind 1] en [naam kind 2] op dit moment niet zoals deze zou moeten zijn. Er is sprake van langdurig en hoog schoolverzuim. De ouders lijken [naam kind 1] en [naam kind 2] onvoldoende te stimuleren en hun onvoldoende duidelijkheid, structuur en begrenzing te bieden. Daarnaast is hulpverlening voor [naam kind 1] voor zijn faalangst en depressieve klachten vanuit Yulius en voor [naam kind 2] voor zijn gameverslaving vanuit Youz nodig. Ondanks dat de moeder de kinderen hiervoor heeft aangemeld, is dit nog niet ingezet. Ook MST vanuit De Viersprong is in de afgelopen periode onvoldoende van de grond gekomen.
Om de noodzakelijk geachte hulpverlening in en voort te zetten, om de ouders te ondersteunen en om de belangen van [naam kind 1] en [naam kind 2] te behartigen, acht de kinderrechter voortzetting van de betrokkenheid van een jeugdbeschermer, in het kader van de ondertoezichtstelling van belang. Er is daarmee voldaan aan het wettelijke criterium, genoemd in artikel 1:255 BW. De kinderrechter zal het verzoek van de GI om verlenging van de ondertoezichtstelling dan ook toewijzen voor de periode zoals is verzocht, te weten een jaar.
De komende periode is het van groot belang dat de behandeling van [naam kind 1] bij Yulius en van [naam kind 2] bij Youz van de grond komt en dat de schoolgang van de jongens sterk verbetert. Ter zitting is duidelijk geworden dat met de ouders (en [naam kind 1] en [naam kind 2] ) de afspraak is gemaakt dat de jongens niet mogen worden ziekgemeld van school, tenzij er sprake is van koorts (38,5 graden of hoger) en er direct dezelfde dag naar de huisarts wordt gegaan, waarbij er door de huisarts wordt geconstateerd dat naar school gaan niet mogelijk is vanwege ziekte. De kinderrechter verwacht dat de ouders en de kinderen zich hier de komende tijd strikt aan gaan houden.
Ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing overweegt de kinderrechter als volgt.
Ter zitting heeft de GI laten weten dat zij de ouders en [naam kind 1] en [naam kind 2] nog een allerlaatste kans geven om te voorkomen dat [naam kind 1] en [naam kind 2] uit huis moeten worden geplaatst. Hiervoor is het van groot belang dat de ouders in de komende tien weken hun medewerking verlenen aan het MST-traject en dat er geen sprake meer is van schoolverzuim van [naam kind 1] en [naam kind 2] , tenzij er is voldaan aan de voorwaarden voor ziekmelden zoals tussen de GI en de ouders is afgesproken en ter zitting door de GI nogmaals is benadrukt. Indien het MST-traject na tien weken onvoldoende van de grond is gekomen dan wel negatief is afgerond en er geen sprake is van een verbetering in de situatie, dan acht de GI een uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] onvermijdelijk. Om ervoor te zorgen dat [naam kind 1] en [naam kind 2] in dat geval zo spoedig mogelijk in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder terecht kunnen, is de GI voornemens (voor de zekerheid) [naam kind 1] alvast bij Prokino en [naam kind 2] alvast bij Auriga aan te melden. Desgevraagd stemmen de ouders ter zitting in om hiervoor hun handtekening te zetten.
Gelet op het feit dat alle betrokkenen instemmen met bovenstaand voorstel van de GI en de bijzondere curator ter zitting heeft benadrukt dat het in het belang van [naam kind 1] en [naam kind 2] is, zal de kinderrechter het verzoek van de GI tot machtiging tot uithuisplaatsing aanhouden tot hierna te noemen zittingsdatum.
De komende periode is het van cruciaal belang dat de ouders (en [naam kind 1] en [naam kind 2] ) hun medewerking verlenen aan en zich goed inzetten voor het MST-traject, opdat een uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] kan worden voorkomen.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter het verzoek van de GI om een machtiging tot uithuisplaatsing aanhouden tot de hierna te noemen zittingsdatum.
De kinderrechter verzoekt de GI om een week vóór de hierna vermelde zittingsdatum een briefrapportage (met afschrift aan de belanghebbenden) over te leggen met daarin de stand van zaken en aan te geven of het verzoek om een machtiging tot uithuisplaatsing wordt gehandhaafd.
Ten aanzien van de (her)benoeming van de bijzondere curator:
Ingevolge artikel 1:250 BW kan de kinderrechter, wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige, dan wel diens vermogen, de belangen van de met het gezag belaste ouder of één van hen, dan wel de voogd, in strijd zijn met die van de minderjarige, ambtshalve een bijzondere curator benoemen om de minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen indien de rechtbank dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen
De bijzondere curator is al langere tijd betrokken bij de jongens en kent hun situatie goed. Hij zoekt actief mee naar een oplossing voor de bestaande problemen. Nu nog steeds een uithuisplaatsing van de jongens dreigt, is (her)benoeming van de bijzondere curator in het belang van de jongens. De kinderrechter zal de benoeming van de bijzondere curator verlengen met een periode van zes maanden, te weten tot 6 september 2023.
Ten aanzien van zaaknummers C/10/610819, C/10/610878 en C/10/627778:
Aangezien de GI een nieuw verzoek om een machtiging uithuisplaatsing heeft ingediend (ingeschreven onder zaaknummer C/10/631181), zal de kinderrechter de eerdere (aangehouden) verzoeken van de GI (ingeschreven onder de zaaknummers C/10/610819, C/10/610878 en C/10/627778) afwijzen wegens gebrek aan verder belang van de GI bij een beslissing op deze verzoeken.

De beslissingDe kinderrechter:verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 6 maart 2023;

(her)benoemt tot bijzondere curator over [naam kind 1] en [naam kind 2] :
[naam curator] , kantoorhoudende aan de [adres] , voor de duur van zes maanden, te weten tot 6 september 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de verzoeken onder de zaaknummers C/10/610819, C/10/610878 en C/10/627778 af, voor zover daarop niet eerder is beslist.

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing op het meest recente verzoek van de GI (onder zaaknummer C/10/631181) om een machtiging tot uithuisplaatsing aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbenden, de bijzondere curator en mr. R.A.A.H. van Leur in deze zaak zal plaatsvinden op 19 mei 2022 om 13:30 uur in het gerechtsgebouw te Dordrecht, Steegoversloot 36;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden, de bijzondere curator en mr. R.A.A.H. van Leur;
gelast de oproeping van [naam 2] en/of [naam 3] , als informanten tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
gelast de oproeping van [naam kind 1] en [naam kind 2] voor een kindgesprek tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk een week voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden, de bijzondere curator en mr. R.A.A.H. van Leur) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2022 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 maart 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.