ECLI:NL:RBROT:2022:2100

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
C/10/634822 / JE RK 22-563
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling ongeboren kind

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 maart 2022 een beschikking gegeven inzake een spoedverzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling van een ongeboren kind, aangeduid als [naam kind]. Het verzoek is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht op 8 maart 2022, met als doel de veiligheid van het kind te waarborgen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind] na de geboorte in beginsel door de moeder zal worden uitgeoefend.

De Raad heeft verzocht om een voorlopige ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden, omdat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van het nog ongeboren kind is om het reeds als geboren aan te merken, zoals bepaald in artikel 1:2 van het Burgerlijk Wetboek.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er een acute en ernstige bedreiging voor [naam kind] bestaat, waardoor een voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk is. De beslissing houdt in dat [naam kind] voorlopig onder toezicht wordt gesteld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 9 maart 2022 en voor de duur van drie maanden, tot 9 juni 2022. De Raad, de belanghebbende en de informant worden uitgenodigd om hun mening te geven tijdens een zitting die op 22 maart 2022 zal plaatsvinden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/634822 / JE RK 22-563
datum uitspraak: 9 maart 2022

beschikking voorlopige ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] , hierna te noemen [naam kind] .

De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 8 maart 2022, ingekomen bij de griffie op 9 maart 2022.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] zal na de geboorte (in beginsel) worden uitgeoefend door de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft de voorlopige ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van drie maanden.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt het kind waarvan een vrouw zwanger is aangemerkt als al geboren, zo dikwijls als zijn belang dit vordert. De kinderrechter is van oordeel dat het in het belang van het nog ongeboren kind is dat het reeds als geboren wordt aangemerkt.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW)). Een voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [naam kind] weg te nemen. [naam kind] zal voorlopig onder toezicht worden gesteld voor een termijn van drie maanden (artikel 1:257 BW).
Het verhoor van de Raad en de belanghebbende kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [naam kind] .
De Raad, de belanghebbende en de informant worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna genoemde zitting.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] voorlopig onder toezicht van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 9 maart 2022 voor de duur van drie maanden, te weten tot 9 juni 2022;
bepaalt dat de Raad, de belanghebbende en de informant zullen worden gehoord ter zitting van
22 maart 2022 om 10:00 uur, welke zitting wordt gehouden in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100-125;
de zaak zal op laatstgenoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad en de belanghebbende;
gelast de oproeping van de GI als informant.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2022 door
mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren als griffier.