ECLI:NL:RBROT:2022:2102

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
C/10/634792 / JE RK 22-561
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van een baby met risico op onherstelbare schade door gebrek aan zorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 maart 2022 een spoedmachtiging verleend voor de uithuisplaatsing van een baby, hierna te noemen [naam kind], die op dat moment vijf weken oud was. De aanleiding voor deze beslissing was het risico op onherstelbare schade voor de baby, indien zij met haar moeder mee naar huis zou gaan vanuit het ziekenhuis. De moeder, die onverwacht bevallen was, had geen controle over haar zwangerschap en de zorg voor de baby was onvoldoende gebleken. De baby was op 2 maart 2022 opgenomen in het Maasstad ziekenhuis met ernstig ondergewicht, en het ziekenhuis had geconstateerd dat de moeder niet in staat was om de noodzakelijke zorg te bieden, zelfs niet met ondersteuning van haar netwerk.

De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, had op 7 maart 2022 een verzoekschrift ingediend voor de spoeduitplaatsing van de baby. De kinderrechter oordeelde dat het dringend noodzakelijk was om de baby uit huis te plaatsen, gezien de omstandigheden en de eerdere ondertoezichtstelling van de baby’s oudere broertje. De moeder had moeite met het bieden van de juiste zorg, wat ook bleek uit een intelligentieonderzoek waaruit een laag IQ naar voren kwam. De kinderrechter besloot dat de baby met spoed in een pleeggezin moest worden geplaatst voor de duur van vier weken, met de mogelijkheid voor de GI en de belanghebbende om hun mening te geven op een zitting die op 17 maart 2022 zou plaatsvinden.

De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en is schriftelijk vastgesteld op dezelfde dag. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/634792 / JE RK 22-561
datum uitspraak: 9 maart 2022

beschikking spoeduithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2022 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 7 maart 2022, ingekomen bij de griffie op
9 maart 2022;
- het emailbericht met bijlage van de GI van 9 maart 2022;
- de telefonische toelichting van de GI en van de kinderarts op 9 maart 2022.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft sinds 2 maart 2022 samen met de moeder in het Maasstad ziekenhuis.
Bij beschikking van 2 februari 2022 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld tot 2 mei 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht [naam kind] met spoed uit huis te plaatsen in een pleeggezin voor de duur van zes maanden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de telefonische toelichting blijkt dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [naam kind] met spoed uit huis wordt geplaatst. Het verhoor van de belanghebbende kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [naam kind].
De moeder is op [geboortedatum kind] 2022 onverwacht bevallen van [naam kind]; zij zegt niet geweten te hebben dat zij zwanger was. Hierdoor is de zwangerschap ongecontroleerd geweest. Het broertje van [naam kind], [naam] van twee jaar oud, staat al langdurig onder toezicht van de GI, omdat de moeder (en haar netwerk) hem niet lijken te kunnen bieden wat hij nodig heeft.
In de eerste maand van haar leven is [naam kind] dusdanig afgevallen dat zij op 2 maart 2022 opgenomen moest worden in het Maasstad ziekenhuis met ernstig ondergewicht. Tijdens de opname is gebleken dat [naam kind] bij voldoende voeding voldoende groeit. Medisch gezien kan zij het ziekenhuis verlaten. Een grote zorg blijft dat [naam kind] erg mager en klein (dysmatuur) is en de reserves niet heeft om een voeding te kunnen missen. In het ziekenhuis monitort de verpleging dag en nacht strak de voeding. Gezien is dat de moeder in de nacht niet altijd haar wekker voor de voeding zet, ook al is haar meermalen door verschillende personen/instanties uitgelegd dat [naam kind] ook ’s nachts gevoed moet worden.
Het netwerk om de moeder heen heeft de afgelopen periode zijn best gedaan, maar heeft niet kunnen voorkomen dat [naam kind] dusdanig ernstig is afgevallen dat zij in het ziekenhuis moest worden opgenomen. Yulius heeft op 4 maart 2022 laten weten dat een geplande gezinsopname van de moeder, [naam kind] en [naam] niet door kan gaan in verband met het bij Yulius geldende nul-risico beleid voor zuigelingen; het 24-uurs toezicht dat volgens Yulius in de situatie van de moeder en [naam kind] nodig is om te zorgen dat [naam kind] de basale verzorging krijgt, kan niet geboden worden.
Uit het intelligentieonderzoek van de moeder van eind februari 2022 blijkt onder andere dat haar totale IQ 63 is, maar dat de verschillende cognitieve vaardigheden niet evenredig zijn ontwikkeld. De lage score van het werkgeheugen wijst erop dat de moeder moeite heeft met plannen, bedenken van oplossingen en het afwegen en maken van keuzes. Ook het ziekenhuis heeft geconstateerd dat het voor de moeder lastig is het overzicht te behouden op het moment dat een vaststaand schema wordt aangepast.
In de thuissituatie is het van groot belang dat [naam kind] elke voeding binnenkrijgt, omdat zij volgens de kinderarts nog steeds onder de groeicurve zit. Gezien het voorgaande en de zeer moeizame en beperkte opvoeding en verzorging die [naam] tot nu toe van de moeder en haar netwerk heeft gekregen, zijn de risico’s te groot om [naam kind] met de moeder mee naar huis te laten gaan. Gezien de bevindingen van het ziekenhuis zou [naam kind] dan mogelijk onherstelbare schade kunnen oplopen doordat haar niet de zorg wordt geboden die zij nodig heeft. Om die redenen zal [naam kind] met spoed uit huis geplaatst worden.
De GI en de belanghebbende worden in de gelegenheid gesteld hun mening hierover te geven op de hierna genoemde zitting. In afwachting van deze zitting zal de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van vier weken worden verleend. Verdere beslissingen op het verzoek zal de kinderrechter pas nemen nadat de zitting heeft plaatsgevonden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg, met ingang van 9 maart 2022 voor de duur van vier weken;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de beslissing voor het overige aan;
bepaalt dat de GI en de belanghebbende zullen worden gehoord ter zitting van
17 maart 2022 om 10:00 uur, welke zitting wordt gehouden in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100-125;
de zaak zal op laatstgenoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de belanghebbende.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2022 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 9 maart 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.