Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 maart 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres], uit [woonplaats eiseres], eiseres,
de Minister voor Rechtsbescherming, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
“Diebstahl”(diefstal) tot een dag-geldboete van € 1.200,--. Op 13 januari 2021 is eiseres veroordeeld wegens diefstal tot een gevangenisstraf van één week. Daarnaast is de proeftijd die eiseres op 20 december 2019 is opgelegd, verlengd met één jaar. Deze veroordelingen vallen binnen de terugkijktermijn van vier jaren. Daarnaast is gebleken dat eiseres in de periode van 2001 tot 2015 met justitie in aanraking is gekomen vanwege vermogensdelicten. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat, indien de feiten worden herhaald, er een risico bestaat voor een behoorlijke uitoefening van de functie van verzorgende. Het standpunt van eiseres dat zij nooit van haar cliënten zou stelen en dat zij in groepsverband werkt, is voor de toetsing aan het objectieve criterium niet van belang. Bij de toetsing aan het objectieve criterium gaat het er namelijk niet om hoe aannemelijk het is dat de strafbare feiten nog een keer zullen worden gepleegd. Uit paragraaf 3.2.2. van de Beleidsregels volgt namelijk dat voor de beoordeling van het objectieve criterium niet relevant is of er sprake is van een reëel recidivegevaar (zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:445).