In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, gaat het om de waardevaststelling van een onroerende zaak op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente, waarin de kostenvergoeding voor een door een derde beroepsmatig verleend taxatierapport niet werd vergoed. De rechtbank heeft op 11 maart 2022 uitspraak gedaan na een zitting op 21 december 2021, waarbij de rechter die de zitting leidde, om persoonlijke redenen niet kon tekenen. De rechtbank oordeelt dat het redelijk is dat eiser zich heeft voorzien van een eigen taxatierapport, ondanks dat de kwaliteit van het rapport niet bepalend is voor de vergoeding. De rechtbank vernietigt de beslissing op bezwaar voor zover deze de kostenvergoeding betreft en stelt de kostenvergoeding vast op € 265,- voor de rechtsbijstand en € 128,26 voor het taxatierapport. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die in totaal € 534,- bedragen, en moet verweerder het griffierecht van € 48,- vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken.