In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, de besloten vennootschap Eye 4 Security B.V. (E4S). De werknemer vorderde betaling van een bedrag van € 3.859,46 bruto, alsmede betaling van buitengerechtelijke incassokosten en terbeschikkingstelling van een rooster over een bepaalde periode. De werknemer stelde dat hij onterecht vakantie-uren verrekend had gekregen in zijn eindafrekening. De procedure volgde na een dagvaarding op 1 november 2021 en een mondelinge behandeling op 17 februari 2022, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer in de periode van 25 mei 2021 tot 20 juni 2021 112 uur had gewerkt, maar dat E4S deze uren als compensatie-uren had uitbetaald. De werknemer had ook een vordering op basis van vakantie-uren, maar de kantonrechter oordeelde dat E4S voldoende had aangetoond dat de werknemer in de relevante periode verlof had opgenomen, waardoor er geen recht op uitbetaling van deze uren bestond. De kantonrechter wees de vorderingen van de werknemer af en veroordeelde hem in de proceskosten van E4S, vastgesteld op € 498,00.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werknemers om hun vorderingen goed te onderbouwen, vooral als het gaat om claims over niet-uitbetaalde uren en vakantie-uren. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat er geen sprake was van misbruik van procesrecht door de werknemer, ondanks de afwijzing van zijn vorderingen.