In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [verzoeker] en Zorgvervoer Metropool B.V. (ZM). Het verzoek van [verzoeker] werd toegewezen, waarbij de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2022 werd ontbonden. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van een arbeidsomvang van 15,5 uur per week, zoals door [verzoeker] was gesteld, en dat de gevorderde verklaring voor recht niet toewijsbaar was. Tevens werd vastgesteld dat [verzoeker] recht had op nabetaling van vakantiedagen over de periode van juli 2016 tot juli 2021, en dat ZM een bedrag van € 4.086,41 bruto aan vakantiedagen moest betalen, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling ook gekeken naar de omstandigheden waaronder de arbeidsovereenkomst was aangegaan en de rol van ZM in het niet tijdig uitbetalen van het salaris. Ondanks de klachten van [verzoeker] over ernstig verwijtbaar handelen van ZM, oordeelde de kantonrechter dat er onvoldoende bewijs was voor deze claims. De kantonrechter heeft de juridische kosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte werd afgewezen.