Op verzekeraars rust de bewijslast dat [naam gedaagde 1] hen opzettelijk heeft misleid. Zij hebben hun stellingen niet alleen onderbouwd met diverse stukken uit het schadedossier, maar inmiddels ook met een schriftelijke verklaring van 26 januari 2021 van [naam gedaagde 3], die luidt:
Bij deze verklaar ik. [naam gedaagde 3], het volgende.
Ik heb in het schadeafwikkelingstraject tussen [naam gedaagde 1] en de verzekeraar namens [naam gedaagde 1]
facturen ingediend van de [naam bedrijf] Orchideeën tot bedragen van EUR 249.599,25 (takken) en EUR 361.650 (planten). Ik heb niet aan de expert van de verzekeraar of aan de verzekeraar rechtstreeks gemeld dat [naam bedrijf] later creditfacturen had verzonden ter waarde van EUR 209.858,79 (takken) en EUR 361.650 (planten). Hoewel ik daarvoor toen mijn redenen had, moet ik als ik terug kijk erkennen dat deze creditfacturen hadden moeten worden gemeld aan de expert van de verzekeraar of aan de verzekeraar rechtstreeks.
Door dat niet te doen heb ik namens [naam gedaagde 1] getracht een schade-uitkering te verkrijgen waar [naam gedaagde 1] niet of niet volledig recht op had. Daarmee heeft [naam gedaagde 1] de verzekeraar opzettelijk misleid.
Daarnaast heeft [naam gedaagde 1] ten onrechte een grote hoeveelheid takken als gevolg van het
incident bij de verzekeraar als schade geclaimd. Ook daarmee heeft [naam gedaagde 1] ten onrechte
schade geprobeerd uitgekeerd te krijgen die zij niet had geleden. En ook daarmee heeft
[naam gedaagde 1] haar verzekeraar opzettelijk misleid.
Ik wil ten slotte benadrukken dat ik altijd in het beste belang van [naam gedaagde 1] heb proberen te
handelen, wat helaas tevergeefs is geweest.