1.2.Eiseres heeft bij verweerder een aanvraag ingediend om een urgentieverklaring vanwege medische redenen. Zij is chronisch ziek en lijdt onder andere aan de ziekte van Crohn en pancreatitis. Ook heeft zij een stoma.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat de medische situatie van eiseres niet in geschil is. De aanvraag is afgewezen omdat eiseres geen zelfstandige woning achterlaat. Er is dus niet voldaan aan beide voorwaarden om in aanmerking te komen voor een urgentieverklaring vanwege medische redenen. Hoewel verweerder begrijpt dat de huidige situatie niet ideaal is en dat de ouders van eiseres de zorg voor haar als belastend ervaren, is daarmee nog geen sprake van een levensontwrichtende situatie vanwege medische- of sociale redenen, die alleen kan worden opgelost met een andere woning op zeer korte termijn. De weigering van een urgentieverklaring leidt niet tot een schrijnende situatie. Ook is geen sprake van bijzondere, bij het vaststellen van de Verordeningonvoorziene, omstandigheden die gelet op het doel van de Verordening redelijkerwijs toch tot verlening van een urgentieverklaring zouden moeten leiden. Daarom geeft verweerder geen toepassing aan de hardheidsclausule.
3. In beroep voert eiseres aan dat haar gezondheidssituatie zeer nijpend is en dat deze verslechtert door het gebrek aan een eigen woonruimte. Verweerder heeft alleen rekening gehouden met de ziekte van Crohn, maar eiseres kampt met meerdere (ernstige en permanente) ziekten en aandoeningen in het gehele lichaam. Nu verweerder hier geen rekening mee heeft gehouden, heeft verweerder er onvoldoende blijk van gegeven dat alle belangen van eiseres zijn meegewogen in het kader van de hardheidsclausule. Ook is sprake van een verslechtering van de sociale situatie thuis. Alle gezinsleden zijn afhankelijk van elkaar maar kunnen elkaar die zorg niet bieden. Zo ontstaan er irritaties en stressvolle momenten over en weer. Deze situatie is schrijnend en dient op zeer korte termijn opgelost te worden. De dwingendrechtelijke regels pakken in dit specifieke geval dus te hard uit en dit vraagt om de helpende hand van de overheid. Dit scenario rijmt tevens goed met de voorwaarden genoemd in de in bezwaar aangehaalde uitspraak over medische urgentie.Verweerder heeft ten onrechte geen medisch adviseur ingeschakeld om de situatie van eiseres nader te onderzoeken. Eiseres heeft voldoende duidelijk gemaakt dat haar medische situatie in de huidige woning onhoudbaar is. Het bestreden besluit is gelet op het voorgaande in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur, te weten met het zorgvuldigheids-, evenredigheids- en motiveringsbeginsel.
4. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
5. Urgentieverlening aan iemand die een zelfstandige woonruimte huurt betekent dat er ook woonruimte vrijkomt terwijl dit bij iemand die inwoont, en waarvan de rest van het gezin in de woning achterblijft, niet het geval is. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres, omdat zij inwonend is, ten tijde van haar aanvraag niet beschikte over zelfstandige woonruimte. Dit betekent dat zij niet voldoet aan de voorwaarde die wordt gesteld in artikel 5.1, aanhef en onder a, van Bijlage 1 bij de Verordening. Nu sprake is van twee voorwaarden in dat artikel waaraan beide moet zijn voldaan, was verweerder in principe gehouden om de verlening van een urgentieverklaring aan eiseres te weigeren. Dit is alleen anders als eiseres op grond van de hardheidsclausule voor een urgentieverklaring in aanmerking komt.