ECLI:NL:RBROT:2022:2423

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
C/10/616825 / HA ZA 21-347
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en geschil over contractspartij in adviesovereenkomst

In deze zaak vordert [naam eiser], een international business development consultant, betaling van onbetaalde facturen door de besloten vennootschap Braakmaneiland Projectontwikkeling B.V. De vordering is gebaseerd op een Consulting Agreement die tussen partijen zou zijn gesloten, waarin een maandelijkse vergoeding van € 7.500,00 was afgesproken voor adviesdiensten. Braakmaneiland betwist dat zij een overeenkomst met [naam eiser] is aangegaan en stelt dat de samenwerking met hem is beëindigd met wederzijds goedvinden. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst niet is beëindigd en dat Braakmaneiland de openstaande facturen moet betalen, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank wijst de vordering van Braakmaneiland in reconventie af, omdat er geen rechtsgrond was voor de betaling aan [naam verweerder]. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/616825 / HA ZA 21-347
Vonnis van 30 maart 2022
in de zaak van
[naam eiser],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. J.G.J. van Groenendaal te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BRAAKMANEILAND PROJECTONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.M.A. Lensen te Terneuzen.
Partijen zullen hierna [naam eiser] en Braakmaneiland genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 25 augustus 2021 en de daarin vermelde stukken;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie, met producties 4 tot en met 7;
  • de oproepingsbrieven van 24 november 2021 en de zittingsagenda’s van 18 januari 2022, alle voor de mondelinge behandeling op 15 februari 2022;
  • het B3-formulier van 3 februari 2022 met de akte overlegging producties 4 tot en met 13, tevens houdende wijziging van eis van [naam eiser];
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 15 februari 2022;
  • de ter mondelinge behandeling overgelegde spreekaantekeningen van mr. Van Groenendaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
[naam eiser] houdt zich, als
international business development consultant,bezig met (advisering op het gebied van) de financiering van grote projecten. Dit doet hij vanuit verschillende partijen, waaronder de Max Property Group (hierna: MPG).
2.2.
Braakmaneiland heeft een optie tot koop van recreatiepark ‘de Braakman’ in de gemeente Terneuzen. Braakmaneiland wil het recreatiepark herontwikkelen. Met deze herontwikkeling is naar schatting een totaalbedrag van 300 miljoen euro gemoeid.
2.3.
In een schriftelijk stuk met aan het hoofd (en hierna zo te noemen) ‘
Consulting Agreement’,gedateerd op 1 oktober 2019
,staat, voor zover in dit geding van belang:

Consulting Agreement
Between:
Braakmaneiland Projectontwikkeling B.V., a company incorporated in the Netherlands, with company incorporation number [nummer 1] and [nummer 2] and registered address at [adres 1],
the “Customer”
- and –
[naam eiser], of Dutch nationality with Dutch passport number [###] and residing for the purpose of the contract at [adres 2],
the “Consultant”
1.
Consulting Services.The Consultant and the Customer (each a
“Party”, together referred to as the “
Parties”), have agreed that the Consultant will provide certain consulting Services, as described below, to the Customer, and have agreed to the following terms.
[…]
Name: [naam] on behalf of Rotonda B.V. as general director for the Company
Company: [Braakmaneiland]
[handtekeningen van [naam] en [naam eiser]]
Name: [naam eiser]”
(Vet in origineel)
2.4.
Op 27 januari 2020 heeft [naam eiser] een email gestuurd aan [naam] waarin onder meer staat:
“[…]
Zoals besproken de nieuwe overeenkomst. € 2.500 per maand + 2% succes fee – ontvangen gelden (behalve gemaakte onkosten natuurlijk). Heb ook meteen de factuur voor januari en februari bijgesloten dat nu een kleintje is.
[…]”
2.5.
Op 10 februari 2020 heeft [naam eiser] een email gestuurd aan [naam] waarin onder meer staat:
“[…]
Zoals besproken de nieuwe overeenkomst en factuur. Alle andere facturen zijn nu nietig verklaard en er komen geen nieuwe facturen.
[…]”
2.6.
Op 12 februari 2020 heeft [naam] een e mail gestuurd aan [naam eiser] waarin onder meer staat:
“[…]
Met referte aan het toegestuurde nieuwe contract het volgende:
Ik ben inhoudelijk niet akkoord!
Afgesproken is no cure no pay! Vanaf 1 januari.
De overeenkomst van 9 oktober 2019 is zoals overeengekomen vervallen. De bijgevoegde eindafrekening zullen we afwerken.
[…]
Ik zal, als je akkoord bent, een overeenkomst door onze adviseur laten opmaken en je toesturen.
[…]”
(Onderstreping in origineel)
2.7.
Op 18 februari 2020 heeft [naam eiser] een e mail gestuurd aan [naam] waarin onder meer staat:
“[…]
Jammer genoeg ben ik het niet eens met wat er in de email staat.
We zijn op dit moment nog niets overeengekomen, want alles [verandert] constant.
Er is dus ook nog geen eindafrekening totdat we het eens zijn over een eventuele voortzetting onder nieuwe voorwaarden.
Je kunt ook de oude overeenkomst opzeggen met een termijn van 30 dagen maar voor nu loopt deze gewoon nog.
[…]”
2.8.
Op 18 februari 2020 heeft [naam] een e mail gestuurd aan [naam eiser] waarin onder meer staat:
“[…]
Spijtig. Gelet op je reactie kan ik niet anders reageren, om misverstanden te voorkomen en niet af te wachten tot maart, dan alle overeenkomst en/of afspraken (als [die] nog bestaan) per heden op te zeggen.
[…]”
2.9.
Op 24 februari 2020 heeft [naam eiser] een e mail gestuurd aan [naam] waarin onder meer staat:
“[…]
Wij hebben een getekende overeenkomst en die kom je gewoon niet na.
[…]
Ik accepteer jouw verzoek om de bestaande overeenkomst op te zeggen. De datum van opzegging is dan het begin van de 30-dagen opzegtermijn zoals omschreven in de overeenkomst.
[…]”
2.10.
De door [naam eiser] verzonden factuur ter hoogte van € 7.500,00 over oktober 2019 is namens Braakmaneiland voldaan. Alle daarna verzonden facturen zijn niet voldaan.

3..Het geschil

in conventie

3.1.
[naam eiser] vordert samengevat - na wijziging van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Braakmaneiland tot:
I. betaling, binnen zeven dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, van de navolgende sommen:
o € 5.925,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 7 november 2019;
o € 7.500,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 7 december 2019;
o € 7.500,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 7 januari 2020;
o € 7.500,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 1 mei 2020;
o € 7.500,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 1 mei 2020;
o € 713,57, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 1 mei 2020;
o de incassokosten ad € 1.210,00.
II. de kosten van het geding.
3.2.
[naam eiser] legt aan de vorderingen ten grondslag dat hij met Braakmaneiland de
Consulting Agreementis aangegaan voor het verlenen van adviesdiensten, waarvoor Braakmaneiland een maandelijkse vergoeding van € 7.500,00 verschuldigd was. Nu de overeengekomen vergoedingen niet op de vervaldata zijn voldaan, is Braakmaneiland in verzuim geraakt. [naam eiser] stelt dat Braakmaneiland daarom ook de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is.
3.3.
De conclusie van Braakmaneiland strekt tot afwijzing van de vordering en veroordeling, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, van [naam eiser] in de kosten van het geding. Braakmaneiland betwist de
Consulting Agreementmet [naam eiser] te zijn aangegaan. Daarnaast voert Braakmaneiland het verweer dat de op de
Consulting Agreementgebaseerde samenwerking met [naam eiser] is beëindigd met wederzijds goedvinden, waarbij de facturen, van zowel de door Braakmaneiland reeds betaalde bedragen als de nog te moeten betalen bedragen, door [naam eiser] zijn ingetrokken.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
Braakmaneiland vordert - samengevat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [naam verweerder] tot betaling van € 9.075,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2019, althans vanaf 3 november 2021, alsmede tot betaling van de kosten van het geding.
3.6.
Braakmaneiland legt primair aan haar vordering ten grondslag dat zij onverschuldigd heeft betaald aan [naam verweerder], nu de
Consulting Agreementniet tussen haar en [naam verweerder] is aangegaan. Subsidair stelt Braakmaneiland eveneens dat sprake is van onverschuldigde betaling, omdat de
Consulting Agreement, op basis waarvan de betaling is verricht, met terugwerkende kracht is beëindigd vanaf 1 oktober 2019.
3.7.
[naam verweerder] verzoekt de vordering af te wijzen en voert hiertoe aan dat de vordering, gezien de stellingen in conventie, onterecht is.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

In conventie
De eisvermeerdering
4.1.
Braakmaneiland heeft bezwaar gemaakt tegen eisvermeerdering, omdat deze niet bij akte ter rolle is ingediend. De rechtbank ziet echter, zoals ook ter mondelinge behandeling reeds meegedeeld, geen aanleiding om de eisvermeerdering te weigeren. De eisvermeerdering is neergelegd in een akte en op de mondelinge behandeling mogen rolhandelingen worden verricht. Inhoudelijk is er geen bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerdering.
Wie is contractspartij?
4.2.
De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat er adviesdiensten geleverd zouden worden aan Braakmaneiland. Ook is niet betwist dat hieraan de
Consulting Agreementten grondslag ligt en dat deze door zowel [naam eiser] als Braakmaneiland is ondertekend. Partijen twisten echter over de vraag wie hierbij contractspartij is. [naam eiser] stelt dat hij dit is. Braakmaneiland betwist dit en voert aan dat MPG haar contractspartij is.
4.3.
De rechtbank stelt voorop dat het antwoord op de vraag of iemand jegens een ander bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam - dat wil zeggen als wederpartij van die ander - is opgetreden, volgens vaste jurisprudentie afhangt van hetgeen hij en die ander daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden (onder meer: Hoge Raad 11 maart 1977, ECLI:NL:HR:1977:AC1877).
4.4.
[naam eiser] heeft ter onderbouwing van zijn vorderingen gesteld dat hij met Braakmaneiland is overeengekomen om adviesdiensten te verlenen tegen een vaste maandelijkse vergoeding van € 7.500,00. Deze overeenkomst is schriftelijk vastgelegd in de
Consulting Agreement. [naam eiser] heeft bij dagvaarding een kopie hiervan overgelegd.
4.5.
Braakmaneiland voert hiertegen aan dat zij de overeenkomst heeft gesloten met MPG. Zij erkent de
Consulting Agreementte hebben ondertekend, maar heeft er bij deze gelegenheid niet op gelet dat hierop de naam van [naam eiser] stond. Daarnaast is de overeenkomst in het Engels opgesteld.
4.6.
De rechtbank dient in het licht van de in overweging 4.3 bedoelde maatstaf te beoordelen of [naam eiser] contractspartij was. Vaststaat dat in de aanhef van de
Consulting Agreement[naam eiser] als contractspartij staat vermeld, onder opgave van zijn paspoortnummer. Het is ook [naam eiser] geweest die de
Consulting Agreementheeft ondertekend, zonder enige aanwijzing dat hij in een andere hoedanigheid dan als privépersoon optrad. Hiermee staat aldus ook vast dat de verklaring van [naam eiser] luidde dat hij zelf contractspartij bij deze overeenkomst zou zijn.
4.7.
Een tot een ander gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die ander hebben bereikt. Het staat eveneens vast dat de verklaring van [naam eiser], inhoudende dat hij contractspartij zou zijn, Braakmaneiland heeft bereikt. Braakmaneiland, in de persoon van haar indirect bestuurder [naam], heeft de
Consulting Agreementnamelijk ondertekend.
4.8.
De vraag is nu of [naam eiser] uit de ondertekening van de
Consulting Agreementmocht afleiden dat Braakmaneiland begreep dat [naam eiser] haar contractspartij zou zijn.
4.8.1.
Hierbij stelt de rechtbank voorop dat van een professionele partij als Braakmaneiland mag worden verwacht dat zij een overeenkomst gedegen leest alvorens deze te ondertekenen. Dit geldt temeer wanneer het, zoals in dit geval, gaat om een project met grote financiële belangen. Naar zijn eigen verklaring heeft [naam] bepaald niet blind getekend, want hij herkende het bij [naam eiser] vermelde adres als het adres van MPG. Dat Braakmaneiland bij de ondertekening van de
Consulting Agreementover het hoofd heeft gezien dat MPG zelf niet is vermeld is daarmee minder waarschijnlijk, maar komt – wat daar van ook zij – voor rekening en risico van Braakmaneiland.
4.8.2.
Ditzelfde geldt voor het argument van Braakmaneiland dat de
Consulting Agreementin het Engels is opgesteld, terwijl de Engelse taalbeheersing van [naam] – in zijn woorden – ‘niet best’ zou zijn. Als Braakmaneiland twijfels had bij het ondertekenen, had het op haar weg gelegen om nader advies in te winnen of anderszins navraag te doen. Bovendien kan ook iemand met een buitengewoon geringe kennis van het Engels het verschil zien in de partijaanduidingen:
  • Braakmaneiland is aangeduid met haar KvK-nummer en de RSIN-code; zij wordt omschreven als een “company” en de ondertekening geschiedt door een natuurlijk persoon, namens een rechtspersoon die als directeur van de contractspartij optreedt;
  • aan de andere zijde niets van dat al: er wordt geen bedrijf vermeld, er is géén KvK-nummer of RSIN-code, sterker: er wordt een paspoortnummer vermeld. Daaruit valt niet anders op te maken dan dat een natuurlijk persoon contractspartij is. Waar aan de zijde van Braakmaneiland uitgebreid is vermeld in welke hoedanigheid [naam] ondertekende, is aan de zijde van [naam eiser] alleen zijn naam vermeld.
4.9.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat [naam eiser] redelijkerwijs mocht verwachten dat Braakmaneiland genoegzaam begreep dat zij de overeenkomst aanging met [naam eiser]. Daaruit volgt de conclusie dat de
Consulting Agreementis gesloten tussen [naam eiser] en Braakmaneiland.
Is de overeenkomst beëindigd met wederzijds goedvinden?
4.10.
Braakmaneiland voert als (bevrijdend) verweer dat de overeenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd. Dit was het gevolg van de ontevredenheid van Braakmaneiland over de werkzaamheden van [naam eiser]. [naam eiser] heeft hierbij tevens zowel de reeds betaalde als de nog openstaande factu(u)r(en) vanaf 1 oktober 2019 ‘nietig’ verklaard, waardoor [naam eiser] nu ten onrechte alsnog betaling van de onbetaalde facturen vordert. Braakmaneiland beroept zich ter onderbouwing van haar stelling op de email van 10 februari 2020 van [naam eiser].
4.11.
[naam eiser] weerspreekt dat de overeenkomst is beëindigd met wederzijds goedvinden. Partijen hebben weliswaar twee keer gesproken over aanpassing van financiële condities van de
Consulting Agreement, maar dit was in aanloop naar de totstandkoming van een nieuwe dan wel aangepaste overeenkomst. De mededeling van [naam eiser] in de email van 10 februari 2020 moet dan ook als voorwaardelijk worden gelezen, namelijk dat de
oudefacturen eerst komen te vervallen zodra de
nieuweovereenkomst is bevestigd. Aangezien er geen nieuwe overeenkomst is getekend, bleven de afspraken uit de oude overeenkomst leidend.
4.12.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de email van 10 februari 2020 van [naam eiser] niet dat de tussen hem en Braakmaneiland gesloten overeenkomst daarmee tot het verleden zou behoren. Immers, uit de gehele mailwisseling tussen partijen in de periode van 27 januari tot en met 24 februari 2020, door [naam eiser] in het geding gebracht als producties 5 en 10, blijkt dat partijen geen (wils)overeenstemming hadden over de beëindiging van de lopende overeenkomst en evenmin over (de voorwaarden voor) een nieuw aan te gane overeenkomst. Aan de enkele mededeling van [naam eiser] in de email van 10 februari 2020 dat ‘alle andere facturen […] nu nietig [zijn] verklaard en er komen geen nieuwe facturen’, kan geen waarde worden gehecht buiten de context van de gehele mailwisseling.
4.13.
De conclusie is dat de overeenkomst tussen [naam eiser] en Braakmaneiland niet met wederzijds goedvinden is beëindigd en dat daarmee ook de facturen niet als ‘nietig’ verklaard mochten worden gezien door Braakmaneiland. Het verweer van Braakmaneiland wordt dan ook verworpen.
4.14.
Dit leidt ertoe dat Braakmaneiland de op haar rustende betalingsverplichting moet nakomen. Braakmaneiland zal daarom worden veroordeeld tot betaling van de bedragen conform de openstaande facturen.
Wettelijke handelsrente
4.15.
[naam eiser] heeft over de factuurbedragen de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf de vervaldata van de openstaande facturen gevorderd. Aangezien Braakmaneiland dit niet heeft weersproken, zal de rechtbank de wettelijke handelsrente toewijzen zoals hierna bij de beslissing is vermeld.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.16.
[naam eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 1.210,00. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. [naam eiser] heeft met verwijzing naar en onder overlegging van de brief van 12 mei 2020 voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten overstijgt het in het Besluit vastgestelde tarief niet. De rechtbank zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen.
Proceskosten
4.17.
Braakmaneiland zal als de in conventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [naam eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 100,89
- griffierecht € 952,00
- salaris advocaat
€ 1.442,00(2,0 punten × tarief € 721,00)
Totaal € 2.494,89
Uitvoerbaar bij voorraad
4.18.
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard omdat dit door [naam eiser] is gevorderd en door Braakmaneiland niet is weersproken.
in reconventie
4.19.
Braakmaneiland vordert van [naam verweerder] een bedrag van € 9.075,00, verhoogd met de wettelijke rente. Zij stelt dat dit bedrag namens haar is betaald aan [naam verweerder], terwijl hiervoor geen rechtsgrond bestond. Ter onderbouwing van haar stelling verwijst Braakmaneiland naar hetgeen zij in conventie tegen de vordering van [naam verweerder] heeft aangevoerd, namelijk primair dat er tussen Braakmaneiland en [naam verweerder] geen overeenkomst tot stand is gekomen en subsidiar dat de betaalde factuur door [naam verweerder] ‘nietig’ is verklaard.
4.20.
[naam verweerder] heeft, eveneens onder verwijzing naar zijn standpunt in conventie, hiertegen mondeling aangevoerd dat de tussen hem en Braakmaneiland gesloten overeenkomst aan het namens Braakmaneiland betaalde bedrag ten grondslag ligt.
4.21.
De rechtbank is van oordeel dat, nu is vastgesteld dat sprake is van een overeenkomst tussen [naam verweerder] en Braakmaneiland, van onverschuldigde betaling van het bedrag van € 9.075,00 door Braakmaneiland geen sprake is. Het subsidiaire standpunt van Braakmaneiland houdt eveneens geen stand, nu vast is komen te staan dat er van de zijde van [naam verweerder] geen sprake is geweest van ‘nietigverklaring’ van de reeds betaalde factuur. De vordering van Braakmaneiland zal dan ook worden afgewezen.
4.22.
Braakmaneiland zal als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op nihil.

5..De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Braakmaneiland om aan [naam eiser] te betalen een bedrag van € 37.848,57, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over:
- € 5.925,00 met ingang van 7 november 2019;
- € 7.500,00 met ingang van 7 december 2019;
- € 7.500,00 met ingang van 7 januari 2020;
- € 7.500,00 met ingang van 1 mei 2020;
- € 7.500,00 met ingang van 1 mei 2020;
- € 713,57 met ingang van 1 mei 2020;
telkens tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Braakmaneiland in de proceskosten, aan de zijde van [naam eiser] tot op heden begroot op € 2.494,89;
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4.
wijst de vordering af;
5.5.
veroordeelt Braakmaneiland in de proceskosten, aan de zijde van [naam verweerder] tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A. van Egmond en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2022.
3525/1407