Op 25 maart 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over het psychisch welzijn van de moeder, die in verwarde toestand is aangetroffen en niet in staat lijkt om voor [voornaam minderjarige] te zorgen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing in het netwerk, bij de oma van [voornaam minderjarige], voor negen maanden. De kinderrechter heeft deze verzoeken toegewezen, omdat de moeder niet openstaat voor hulpverlening en er geen zicht is op verbetering van de situatie.
De ouders van [voornaam minderjarige] zijn niet in staat gebleken om samen te zorgen voor hun kind. De vader heeft nooit de volledige zorg voor [voornaam minderjarige] gehad en de kinderrechter heeft geconcludeerd dat de thuissituatie bij de vader niet geschikt is. De moeder heeft meerdere keren hulpverlening afgehouden en is niet in staat om een veilige en stabiele opvoedsituatie te bieden. De kinderrechter heeft de uithuisplaatsing bij de oma noodzakelijk geacht, omdat [voornaam minderjarige] daar stabiliteit en veiligheid kan ervaren.
De kinderrechter heeft ook het verzoek van de vader om een omgangsregeling vast te stellen afgewezen, omdat er momenteel geen zicht is op verbetering van de situatie van de ouders. De kinderrechter heeft benadrukt dat de belangen van [voornaam minderjarige] voorop staan en dat er in de toekomst mogelijkheden zijn voor uitbreiding van de omgang, afhankelijk van de bereidheid van de ouders om hulp te accepteren en openheid van zaken te geven. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2022.