ECLI:NL:RBROT:2022:2552
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- E. Rabbie
- F. Hut
- C.C. Peterse
- Rechtspraak.nl
Beslissing op vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis
Op 5 april 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beslissing genomen op de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De voorlopige hechtenis was eerder bevolen en op 29 maart 2022 geschorst, onder voorwaarden. Een van deze voorwaarden was dat de verdachte zich zou onthouden van uitingen op social media. De verdachte is aangehouden op basis van artikel 84, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de voorwaarden van de schorsing niet is nagekomen, maar oordeelt desondanks dat de schorsing moet voortduren. Dit komt omdat de voorwaarde om zich te onthouden van uitingen op social media te ruim is omschreven. De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie tot opheffing van de schorsing af en laat de overige voorwaarden van de schorsing in stand.
Deze beslissing is genomen in raadkamer en is ondertekend door de voorzitter en de rechters op 5 april 2022. De griffier was aanwezig bij deze zitting.