ECLI:NL:RBROT:2022:2616

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
7 april 2022
Zaaknummer
ROT 21/3660
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing inschrijving als tolk in het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) wegens onvoldoende taalvaardigheid en cultuurkennis

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 8 april 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek tot inschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) voor de talen Nederlands-Kirundi en Nederlands-Swahili. Eiseres had eerder een verzoek ingediend dat op 17 september 2020 door de minister van Justitie en Veiligheid werd afgewezen, omdat zij niet voldeed aan de vereiste competenties zoals gesteld in de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv). De minister verklaarde het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond, maar eiseres ging in beroep tegen het bestreden besluit. Tijdens de zitting op 21 maart 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en de minister door zijn gemachtigde.

De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende had aangetoond dat zij over de vereiste taalvaardigheid in het Swahili op B2-niveau beschikte, noch over de benodigde cultuurkennis en tolkvaardigheid. Eiseres had weliswaar aangetoond dat zij het Nederlands op B2-niveau beheerst, maar voor het Swahili ontbraken de nodige bewijsstukken. De rechtbank concludeerde dat de minister terecht had geoordeeld dat eiseres niet voldeed aan de cumulatieve eisen voor inschrijving in het Rbtv. De rechtbank verwierp ook het beroep van eiseres op het evenredigheidsbeginsel, omdat haar belang niet opwoog tegen de belangen van de kwaliteit waarborgen van tolken. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de inschrijving als tolk.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/3660

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 april 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. M.Y. van Oel,
en

de minister van Justitie en Veiligheid, verweerder,

gemachtigde: mr. D.E.S. Tomeij.

Procesverloop

Met het besluit van 17 september 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres tot inschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) tolk Nederlands-Kirundi en Nederlands-Swahili afgewezen.
Met het besluit van 25 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 21 maart 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verweerder heeft in het primaire besluit het verzoek van eiseres tot inschrijving in het Rbtv als tolk Nederlands-Kirundi en Nederlandse-Swahili afgewezen. Hieraan ligt ten grondslag dat eiseres niet heeft aangetoond te voldoen aan de vereiste competenties voor inschrijving in het Rbtv, zoals gesteld in artikel 3 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv) en artikel 4 van het Besluit inschrijving Rbtv. Verweerder heeft overwogen dat eiseres niet aan de volgende (cumulatieve) eisen voldoet:
  • Taalvaardigheid van het Nederlands op B2-niveau;
  • Taalvaardigheid van het Swahili op B2-niveau van het Europees Referentie Kader (ERK);
  • Tolkvaardigheid en tolkattitude;
  • Kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltaal.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiseres heeft aangetoond te beschikken over taalvaardigheid van het Nederlands op B2-niveau en de vereiste cultuurkennis behorende bij het Nederlands, zodat dit niet langer in geschil is. Eiseres heeft echter niet aangetoond dat zij het Swahili op B2-niveau beheerst, kennis heeft van de cultuur behorende bij het Swahili en het Kirundi en dat zij ten aanzien van beide talen tolkvaardigheid en -attitude bezit.
3. Eiseres stelt dat zij het Swahili op het gewenste niveau beheerst. Verweerder is er ten onrechte van uitgegaan dat haar werkervaring niet mag worden meegenomen voor de beoordeling van de taalvaardigheid. Bovendien blijkt uit de overgelegde urenstaat dat zij tolkervaring heeft van een omvang van 1.000 uren, zodat zij ook anderszins aannemelijk heeft gemaakt dat zij beschikt over taalvaardigheid. Daarnaast voert eiseres aan dat zij, gelet op haar tolkervaring, in het bezit is van kennis van de cultuur van het land of het gebied van het Swahili en het Kirundi. Verweerder is in dit kader voorbij gegaan aan de aanbevelingsbrieven waaruit volgt dat zij recente werkervaring heeft als tolk en derhalve in contact is geweest met mensen die afkomstig zijn uit landen die deze talen bezigen. Ten aanzien van het Kirundi heeft verweerder ook ten onrechte overwogen dat de tolkervaring niet meegenomen kan worden omdat deze al is betrokken bij de beoordeling van de taalvaardigheid. Eiseres betoogt verder dat zij beschikt over tolkvaardigheid en tolkattitude. Tot slot stelt eiseres dat zij onevenredig in haar belangen is geschaad door het verzoek om inschrijving in het Rbtv af te wijzen.
4. De voor deze uitspraak relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de aan deze uitspraak gehechte bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

Beoordeling

5. In geschil is of verweerder het verzoek tot inschrijving in het Rbtv als tolk Nederlands-Kirundi en Nederlandse-Swahili terecht heeft afgewezen.
5.1.
Wat partijen in dit kader verdeeld houdt is of eiseres beschikt over taalvaardigheid in het Swahili op B2-niveau van het ERK, of zij beschikt over de vereiste cultuurkennis behorend bij het Swahili als ook het Kirundi en of eiseres beschikt over de vereiste tolkvaardigheid en tolkattitude. Vaststaat dat eiseres niet beschikt over een of meer van de getuigschriften zoals genoemd in artikel 8, tweede lid, onder a, van het Besluit beëdigde tolken en vertalers. Op grond van het bepaalde in het tweede lid, onder b van dit artikel, kan eiseres los daarvan als tolk in het Rbtv worden ingeschreven, als zij anderszins kan aantonen te voldoen aan de wettelijke competenties. De rechtbank zal hierna toetsen of dat laatste het geval is.
Taalvaardigheid in het Swahili op B2-niveau
5.2.
In de toelichting bij het Besluit inschrijving Rbtv wordt voor de toepassing van artikel 4, tweede lid, van het Besluit inschrijving Rbtv verwezen naar de ‘interne werkinstructie taalvaardigheid B2-niveau’ (werkinstructie). Volgens de werkinstructie kan taalvaardigheid worden aangetoond als aannemelijk is gemaakt dat tolkervaring is opgedaan van minimaal 1.000 uren, evenredig verdeeld over vijf jaren. Nu verweerster in zijn verweerschrift heeft meegedeeld dat uit de door eiseres ingediende referenties en urenstaten blijkt dat eiseres over voldoende werkervaring beschikt, wordt geconcludeerd dat eiseres aan dit vereiste voldoet.
Cultuurkennis Swahili en Kirundi5.3. Volgens het Beoordelingskader Tolk B2 (Beoordelingskader) moeten alle factoren in samenhang met andere competenties gewogen worden bij de beoordeling of sprake is van kennis en cultuur van het gebied of land van het Swahili of het Kirundi. Eiseres is woonachtig en werkzaam geweest in Rwanda en zij heeft tolkervaring ten aanzien van het Swahili en het Kirundi. Gelet op voornoemde omstandigheden, ook in samenhang bezien, kan echter niet geconcludeerd worden dat eiseres beschikt over kennis en cultuur van het Swahili en het Kirundi. De omstandigheid dat het gebied waar zowel het Swahili als het Kirundi wordt gesproken vroeger één land vormde met Rwanda, maakt niet dat geconcludeerd kan worden dat eiseres daardoor op de hoogte is van alle ontwikkelingen ten aanzien van de cultuur van het gebied en land waar het Swahili en het Kirundi de voertaal is. Dat het Swahili vanaf 2017 als officiële taal in Rwanda is erkend zoals eiseres heeft gesteld, kan eiseres niet baten, daargelaten of dit juist is.
Tolkvaardigheid en tolkattitude
5.4.
Om tolkvaardigheid en tolkattitude aanwezig te achten, kan worden gekeken of eiseres bezit over voldoende tolkscholing in combinatie met werkervaring. Uit het Beoordelingskader volgt dat de aard en omvang van de tolkervaring pas bij de beoordeling van de aanwezigheid van tolkvaardigheid en tolkattitude betrokken kan worden als sprake is van tolkscholing met een omvang van ten minste 40 uren (40-PE punten) die zien op de tolktechnieken geheugentraining, tekstanalyse en parafraseren, notatietechnieken en tolkhouding. Uit de overgelegde stukken volgt dat niet voldaan is aan de vereiste 40
PE-punten, zodat reeds hierom geen sprake kan zijn van de vereiste tolkvaardigheid en tolkattitude. De omstandigheid dat er geen opleidingen zijn voor het Swahili en Kirundi, maakt dat niet anders. Het is volgens verweerder niet vereist dat de opleidingen betrekking moeten hebben op de taal zelf. Eiseres had bijvoorbeeld ook taaloverstijgende opleidingen kunnen volgen, bijvoorbeeld algemene tolktechnieken, zoals verweerder op de zitting heeft uiteengezet.
Bovendien geldt voor het Kirundi dat de werkervaring van eiseres al is meegenomen in de beoordeling van de taalvaardigheid, zodat het niet meer kan worden betrokken bij de beoordeling van de tolkvaardigheid en tolkattitude. Anders dan eiseres stelt, is de rechtbank van oordeel dat het Beoordelingskader hierin duidelijk en niet tegenstrijdig is, zodat het beroep van eiseres op de rechtszekerheid niet slaagt.
5.5.
Op de zitting heeft eiseres nog gesteld dat zij in 2020 als tolk Nederlands-Frans en Nederlands-Kinyarwanda is ingeschreven, wat betekent dat de competentie tolkvaardigheid en tolkattitude reeds bij die beoordeling is getoetst. Nu deze competentie ziet op bepaalde tolkvaardigheden en niet op de taal zelf, behoeft er volgens eiseres niet opnieuw getoetst te worden. Verweerder heeft op der zitting toegelicht dat en waarom deze gedachtegang niet juist is. Verweerder heeft in dat kader toegelicht dat eiseres voor Nederlands-Frans en Nederlands-Kinyarwanda kon worden ingeschreven op basis van een positieve beoordeling naar aanleiding van een zogenoemde ‘quick scan’. Deze quick scan werd omstreeks 2019 ingevoerd en hield in dat aanvragers stukken konden insturen en dat er bij de beoordeling uitsluitend werd gekeken naar relevante werkervaring. Ten tijde van het indienen van de aanvraag om als tolk ingeschreven te worden voor Nederlands-Kirundi en
Nederlands-Swahili, gold echter een nieuwe systematiek van beoordelen, waarbij niet langer alleen werkervaring van belang is, maar ook bijvoorbeeld scholing. De rechtbank komt op basis van de - niet weersproken - toelichting van verweerder tot de conclusie dat de positieve beoordelingen van de quick scan ten aanzien van de talen Frans en Kinyarwanda derhalve niet leiden tot een positief resultaat ten aanzien van het geldende, zoals eiseres ten onrechte veronderstelt toetsingskader.
Evenredigheidsbeginsel
6. Het beroep dat eiseres doet op het evenredigheidsbeginsel slaagt niet. Het door eiseres aangevoerde belang, te weten het verkrijgen van een hogere vergoeding voor het tolken, weegt niet op tegen de met het besluit te dienen belangen, te weten het waarborgen van de kwaliteit van de tolken.
7. Gelet op het voorgaande heeft verweerder de inschrijving van eiseres als tolk Nederlands-Kirundi en Nederlands-Swahili in het Rbtv terecht geweigerd.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.M.J. Smits, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.L. Cheung, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 8 april 2022.
De rechter is verhinderd
deze uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

BIJLAGEWettelijk kader

Wet beëdigde tolken en vertalers
Artikel 3
Om voor inschrijving in het register in aanmerking te komen dient de tolk dan wel de vertaler te voldoen aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen ten aanzien van de volgende competenties:
  • attitude van een tolk voor de tolk;
  • attitude van een vertaler voor de vertaler;
  • integriteit;
  • taalvaardigheid in de brontaal;
  • taalvaardigheid in de doeltaal;
  • kennis van de cultuur van het land of gebied van de brontaal;
  • kennis van de cultuur van het land of gebied van de doeltaal;
  • tolkvaardigheid voor de tolk;
  • vertaalvaardigheid voor de vertaler.
Artikel 5
De aanvraag tot inschrijving wordt afgewezen indien:
a. de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 3 bedoelde eisen;
(…)
Besluit beëdigde tolken en vertalers
Artikel 8
1. Een tolk of vertaler wordt in het register ingeschreven, indien hij voldoet aan een of meer van de volgende eisen:
a. hij beschikt over een of meer van de volgende getuigschriften waaruit blijkt dat hij met goed gevolg het examen heeft afgelegd ter afsluiting van een opleiding tot tolk of vertaler als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek:
1°.een getuigschrift waaruit blijkt dat het recht is verkregen om de titel baccalaureus te voeren;
2°.een getuigschrift waaruit blijkt dat de graad Bachelor is verleend; of
3°.een getuigschrift waaruit blijkt dat de graad Master is verleend;
(…)
2. Onverminderd het eerste lid wordt een tolk eveneens ingeschreven in het register indien:
a. hij beschikt over een getuigschrift waaruit blijkt dat hij met goed gevolg een door Onze Minister aangewezen tolktoets heeft afgelegd in de bron- en doeltaal op tenminste niveau B2 van het Europees Referentiekader voor Talen
b. hij anderszins kan aantonen te voldoen aan de wettelijke competenties, waarbij taalvaardigheid in bron- en doeltaal op niveau B2 van het Europees Referentiekader voor Talen wordt aangetoond.
Besluit inschrijving Rbtv
Artikel 4
Indien een tolk niet beschikt over een diploma van een tolkopleiding op minimaal bachelorniveau, kan hij worden ingeschreven in het Rbtv op B2-niveau, als de tolk aantoont te beschikken over:
1. a. integriteit;
b. een getuigschrift waaruit blijkt dat de tolk in de betreffende talencombinatie een tolktoets op B2-niveau van het ERK met goed gevolg heeft afgelegd die voldoet aan het Kader voor tolktoetsen; of
2. a. integriteit;
b. taalvaardigheid van de brontaal op ten minste B2-niveau van het ERK;
c. taalvaardigheid van de doeltaal op ten minste B2-niveau van het ERK;
d. kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltaal;
e. tolkvaardigheid en -attitude.
Beoordelingskader Tolk B2
C. Taalvaardigheid vreemde taal
‘interne werkinstructie taalvaardigheid B2-niveau’
(…)
Anderszins aannemelijk maken
Als u niet beschikt over een van bovenstaande diploma’s of certificaten is het mogelijk om de taalvaardigheid van de vreemde taal op B2-niveau aannemelijk te maken.
Hiervoor geldt wel de volgende voorwaarde:
- De vreemde taal is een taal waarvoor in Nederland en België geen opleidingen beschikbaar zijn en waarvoor ook geen onafhankelijke deskundigen beschikbaar zijn die het niveau van taalvaardigheid kunnen toetsen.
Als de vreemde taal voldoet aan deze voorwaarde kunt u de taalvaardigheid van de vreemde taal op B2-niveau op de volgende manier aannemelijk maken:
- U beschikt over tolkervaring in de betreffende vreemde taal;
o Deze tolkervaring is opgedaan over een aaneengesloten periode van vijf jaren in de tien jaren voorafgaand aan de datum van het verzoek tot inschrijving;
o De tolkervaring heeft een omvang van minimaal 1.000 uren, evenredig verdeeld over vijf jaren (gemiddeld 200 uur per jaar);
- U beschikt ook over een combinatie van andere omstandigheden, zoals:
o Woonervaring in het land of gebied waar de betreffende taal een voertaal is;
o Het doorlopen en afronden van (middelbaar/hoger beroeps-) onderwijs in het taalgebied van de vreemde taal;
o Het doorlopen en afronden van een taalstudie in het taalgebied van de vreemde taal;
o Studie-ervaring in het taalgebied van de vreemde taal.
Tolkervaring alleen is dus niet voldoende. Naast tolkervaring moet u ook aantonen dat u beschikt over een combinatie van andere omstandigheden. Hierboven zijn een paar mogelijke omstandigheden vermeld. Indien u beschikt over een omstandigheid die hier niet is vermeld, kan deze ook betrokken worden bij de beoordeling.
(…)
N.B. Wanneer de werkervaring van de tolk betrokken is bij de beoordeling van de deze voorwaarde, kan de werkervaring van de tolk in het geheel niet meer worden betrokken bij de beoordeling van een van de andere voorwaarden.
D. Kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltaal
Kennis van de cultuur van een land van een gebied waarin de brontaal en doeltaal kan doorgaans niet zelfstandig objectief gemeten worden op een bepaald niveau of op zichzelf staand getoetst worden. De tolk dient op de hoogte te blijven van alle ontwikkelingen in een bepaalde cultuur, taalgebied of land. Dit kan niet altijd objectief worden gemeten.
Het beschikken over de vereiste kennis van een cultuur is doorgaans een opeenstapeling van factoren die in samenhang met andere competenties (zoals taalvaardigheid in een taal) gewogen moeten worden. De vereiste factoren voor het aantonen van kennis van cultuur zijn in ieder geval:
  • Een (langdurig) verblijf in een land of gebied waar de bron- of doeltaal de voertaal is;
  • Het doorlopen en afronden van (middelbaar/hoger beroeps-) onderwijs in het taalgebied van de bron- of doeltaal;
  • Het doorlopen en afronden van een taalstudie in de bron- of doeltaal;
  • Tolkervaring in de betreffende taal, met een omvang van ten minste 300 uren in de afgelopen vijf jaren. Bijvoorbeeld voor de taal Engels kan de werkervaring zowel zien op Nederlands <->Engels als Frans <->Engels. De tolkervaring moet blijken uit een positieve referentie van een opdrachtgever en/of een zelf opgesteld overzicht van de tolkervaring;
  • Tolkervaring in een context waarin kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- of doeltaal voorwaardelijk was en de betreffende bron- of doeltaal de voertaal was;
  • Studie- ervaring in het taalgebied van de bron- of doeltaal in een context waarin kennis van de cultuur voorwaardelijk is of het afronden van onderdelen van een opleidingscurriculum of bijscholingsaanbod, waarbij cultuurkennis een substantieel onderdeel was.
De bovenstaande factoren betreffen geen uitputtende mogelijkheden tot het verwerven van de vereiste kennis van cultuur. Bij de beoordeling of de kennis van de cultuur behorende bij het land of gebied van de brontaal of doeltaal van een persoon die verzoekt tot inschrijving in het Rbtv als tolk wordt alle informatie – in onderlinge samenhang- betrokken. Indien er twijfel bestaat en/of objectieve informatie onvoldoende beschikbaar is, zal de Commissie beëdigde tolken en vertalers gevraagd worden om advies.
N.B. Wanneer de werkervaring van de tolk betrokken is bij de beoordeling van de aanwezigheid van deze voorwaarde, kan de werkervaring van de tolk in het geheel niet meer worden betrokken bij de beoordeling van een van de andere voorwaarden. Het is hierbij niet relevant of dit meer of andere tolkervaring betreft.
E. Tolkvaardigheid en tolkattitude
(…)
Als de tolk niet in het bezit is van een van bovenstaande diploma’s of certificaten is het ook mogelijk om tolkvaardigheid en –attitude aanwezig te achten bij voldoende tolkscholing in combinatie met werkervaring.
Tolkscholing
De tolkscholing moet een omvang van ten minste 40 uren (40 PE punten) en moet in elk geval betrekking hebben gehad op de tolktechnieken geheugentraining, tekstanalyse en parafraseren, notatietechnieken en tolkhouding (…).
Werkervaring
De werkervaring van de tolk wordt pas bij de beoordeling van de aanwezigheid van tolkvaardigheid- en attitude betrokken als er sprake is van tolkscholing met een omvang van ten minste 40 uren die ziet op de hierboven staande tolktechnieken.
In dat geval wordt gekeken naar:
  • De aard en omvang van de tolkervaring. Deze moet tenminste een omvang hebben van 200 uren in de betreffende talencombinatie in de vijf jaren voorafgaand aan het verzoek;
  • Verklaringen omtrent tolkvaardigheid en tolkattitude, afgegeven door personen die bekwaam zijn daarover te oordelen.
Het is in geen geval mogelijk om tolkvaardigheid en –attitude aanwezig te achten op basis van werkervaring alleen, omdat tolkvaardigheid en –attitude bij uitstek vaardigheden zijn die moeten worden aangeleerd door middel van scholing.
N.B. Wanneer de werkervaring van de tolk betrokken is bij de beoordeling van de aanwezigheid van deze voorwaarde, kan de werkervaring van de tolk in het geheel niet meer worden betrokken bij de beoordeling van een van de andere voorwaarden. Het is hierbij niet relevant of dit meer of andere tolkervaring betreft.