ECLI:NL:RBROT:2022:2798

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
10/277682-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling van een opa door een kleinkind met ernstige gevolgen

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 7 april 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling van zijn opa. De verdachte heeft op 26 september 2021 zijn opa, naar aanleiding van een eerdere aanranding door deze, met opzet zwaar lichamelijk letsel toegebracht door hem één keer hard tegen het hoofd te schoppen. Dit leidde tot ernstige verwondingen, waaronder een hersenbloeding en een schedelbreuk, waardoor het slachtoffer met spoed moest worden geopereerd en in coma heeft gelegen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. Het subsidiair ten laste gelegde, dat de verdachte bekend heeft, is wel bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 14 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, en daarnaast een taakstraf van 200 uur opgelegd. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn stabiele leven en het feit dat hij niet eerder is veroordeeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ernst van het feit een langere gevangenisstraf rechtvaardigt, maar heeft besloten om de verdachte niet opnieuw naar de gevangenis te sturen, gezien de omstandigheden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2(vul parketnummer in)
Parketnummer: 10/277682-21
Datum uitspraak: 7 april 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 maart 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Verschuren heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.

4..Inleiding

De jongere zus van de verdachte heeft kort vóór het delict aan hem verteld dat zij in oktober 2020 - kort na het overlijden van hun vader - door haar opa was aangerand. De verdachte en zijn zus wilden hun opa daarmee confronteren, omdat hij tot dan toe altijd had ontkend. Om die reden heeft de verdachte in de nacht van 26 september 2021 zijn opa gebeld met de smoes dat hij met een lekke band bij het Tango benzinestation te Vlaardingen stond. Daarop is zijn opa naar het tankstation gereden. Terwijl zijn opa gebukt zat om naar de band van de auto van de verdachte te kijken, heeft de verdachte hem één keer hard tegen diens hoofd geschopt. Vervolgens heeft de broer van de verdachte een oom gebeld die het slachtoffer naar het Vlietland ziekenhuis heeft gebracht en vanaf daar is het slachtoffer per ambulance overgebracht naar het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam waar hij met spoed werd geopereerd.

5..Waardering van het bewijs

Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het subsidiair ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 26 september 2021 te Vlaardingen
aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten hoofd- en hersenletsel (ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] in comateuze toestand heeft gelegen), heeft toegebracht door die [naam slachtoffer] tegen het hoofd te schoppen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
zware mishandeling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling van zijn opa door één keer hard tegen diens hoofd te schoppen. Door het handelen van de verdachte heeft het slachtoffer onder meer een hersenbloeding en een schedelbreuk opgelopen waardoor hij met spoed moest worden geopereerd en vervolgens in coma heeft gelegen. De verdachte heeft dus een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
De rechtbank acht het aannemelijk dat de verdachte boos en gekrenkt was als gevolg van wat zijn jongere zus hem had verteld over een aanranding door het slachtoffer. Dat rechtvaardigt echter niet het eigenmachtige en zeer gewelddadige handelen van de verdachte tegenover het slachtoffer.
Het zijn met name dit soort geweldsincidenten die in de samenleving als schokkend worden ervaren. Het spreekt voor zich dat deze gebeurtenis voor het slachtoffer een bijzonder traumatische ervaring moet zijn geweest. Het feit zal, mede gezien het zware letsel dat hij heeft opgelopen, een grote impact op hem hebben gehad. Dat het slachtoffer geen aangifte heeft willen doen, doet daaraan niet af.
Persoonlijke omstandigheden
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 februari 2022 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld. Daarnaast volgt uit het rapport van de reclassering van 21 maart 2022 dat de verdachte een stabiel leven leidt. Hij was bezig met zijn laatste jaar van de HBO-opleiding Rechten en hij heeft een eigen onderneming. Het risico op recidive wordt laag ingeschat. De verdachte staat open voor hulpverlening en de relatie met het slachtoffer is hersteld. Het handelen van de verdachte lijkt situationeel te zijn geweest waarbij hij vanuit emotie impulsief heeft gehandeld. Ook wordt rekening gehouden met de specifieke en uitzonderlijke familieomstandigheden die hebben geleid tot het strafbare handelen van de verdachte. De spijt die de verdachte op zitting over zijn handelen heeft betuigd is op de rechtbank oprecht overgekomen.
Slotsom
Hoewel de ernst van het feit een langere gevangenisstraf rechtvaardigt dan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, ziet de rechtbank in de hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding om de verdachte niet opnieuw naar de gevangenis te sturen. Om die reden zal de verdachte tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf worden veroordeeld met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Om recht te doen aan de ernst van het bewezenverklaarde feit, acht de rechtbank tevens het opleggen van een taakstraf van hierna te noemen duur passend en geboden.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) dagen
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
14 veertien dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, op het adres Marconistraat 2, 3029 AK Rotterdam, zo lang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tevens tot een
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K.A. Baggerman, voorzitter,
en mrs. M.J.M. van Beckhoven en H.J. de Kraker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2022.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 26 september 2021 te Vlaardingen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[naam slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
een of meerdere malen tegen het hoofd, althans het lichaam, heeft geschopt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 september 2021 te Vlaardingen
aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten hoofd- en/of hersenletsel (ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] in comateuze toestand heeft gelegen), heeft toegebracht door die [naam slachtoffer] een of meerdere malen tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, te schoppen;
(art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 september 2021 te Vlaardingen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
die [naam slachtoffer] een of meerdere malen tegen het hoofd, althans tegen het lichaam,
heeft geschopt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 26 september 2021 te Vlaardingen
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer] een of meerdere malen
tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, te schoppen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten te weten hoofd- en/of hersenletsel
(ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] in comateuze toestand heeft gelegen) ten
gevolge heeft gehad;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht)