Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
“die aanwijzingen geven of die proceshandelingen bevelen die hij geraden acht, voor zover de rechter dit in overeenstemming acht met de eisen van een goede procesorde”) verwijzing van het voorliggende geding naar de parkeerrol gevraagd kan worden tot op de inhoudelijke beslissing van de Hoge Raad in het geding met zaaknummer 20/03882. En de procedure in ieder geval aan te houden totdat op dit subsidiaire verzoek beslist is en dat afgehandeld is.
2..De beoordeling
gesubrogeerde vordering” die NCC zelf bij het beperkingsfonds heeft ingediend, dan kan NCC het restant van deze “
gesubrogeerde vordering” zelf indienen bij het Fonds. Met andere woorden, voor het Fonds maakt het geen verschil of er vonnis wordt gewezen in onderhavige procedure, aangezien het uiteindelijk toch geconfronteerd zal worden met de vordering van ACC, mocht NCC haar aansprakelijkheid beperken op basis van het CLC Verdrag. ACC, dan wel de in de rechten van ACC gesubrogeerde NCC, zal de vordering uiteindelijk indienen bij het Fonds, indien wordt beperkt op basis van het CLC Verdrag. Dit alles toont aan dat het Fonds geen belang heeft bij het aanhouden van onderhavige procedure of het houden van een comparitie.
3..De beslissing
5 oktober 2022in afwachting van de inhoudelijke beslissing van de Hoge Raad in het geding met zaaknummer 20/03882,