ECLI:NL:RBROT:2022:2856

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
C/10/633287 / FA RK 22-878
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • D.I. Hendriks - van Wel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot een betrokkene met een psychische stoornis en verstandelijke beperking

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 februari 2022 een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie, met betrekking tot een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis en een verstandelijke beperking. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) van toepassing is, omdat de betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, ondanks de argumenten van de advocaat dat de Wet zorg en dwang (Wzd) van toepassing zou zijn. De rechtbank heeft de argumenten van de advocaat verworpen, waarbij werd gesteld dat de betrokkene momenteel geen psychotische symptomen vertoont en dat zijn toestand gestabiliseerd is door medicatie.

De rechtbank heeft ook overwogen dat er een aanzienlijk risico op ernstig nadeel bestaat, zoals verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang, en dat de betrokkene zorg nodig heeft om zijn geestelijke gezondheid te stabiliseren. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd door te verwijzen naar eerdere incidenten en het gedrag van de betrokkene, dat in het verleden heeft geleid tot contact met politie en justitie. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van twaalf maanden, met de mogelijkheid om verplichte zorg toe te passen in crisissituaties.

De beslissing van de rechtbank is genomen in het kader van de Wvggz, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging is verleend met ingang van de datum van de uitspraak, en de rechtbank heeft de duur van de machtiging vastgesteld tot 1 maart 2023. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.I. Hendriks - van Wel en schriftelijk uitgewerkt op 14 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/633287 / FA RK 22-878
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 1 maart 2022 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] , [geboorteland] ,
hierna: betrokkene,
wonende en thans verblijvende in een begeleide woonvorm van Antes te Rotterdam,
advocaat mr. S. Scheimann te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 8 februari 2022;
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring opgesteld door [persoon A] , psychiater, van 31 januari 2022;
- de niet-ingevulde en niet-ondertekende zorgkaart van 4 februari 2022;
- het niet-ondertekende zorgplan van 11 januari 2022;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
- de relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene;
- de relevante politiegegevens van betrokkene;
  • het proces-verbaal van 22 februari 2022;
  • de e-mail van 24 februari 2022 van de advocaat van betrokkene.
1.2.
De advocaat heeft namens betrokkene voorafgaand aan de mondelinge behandeling de rechtbank verzocht betrokkene te horen via een beeld- en geluidverbinding, omdat betrokkene niet in staat is om zelfstandig naar de rechtbank toe te komen en geen zorgverlener beschikbaar is om met hem naar de rechtbank te reizen vanwege onderbezetting. Dit speelde tijdens de vorige mondelinge behandeling ook, waardoor het verzoek toen niet inhoudelijk kon worden behandeld. Betrokkene zou graag zien dat het verzoek nu wel inhoudelijk wordt behandeld. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen.
1.3.
De voortzetting van de mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 februari 2022. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [persoon B] , verpleegkundig specialist, en [persoon C] , woonbegeleidster, beiden verbonden aan Antes;
  • [persoon D] , curator en verbonden aan Credis BV.
De officier is fysiek verschenen.

2..Beoordeling

2.1.
De advocaat heeft tijdens de mondelinge behandeling afwijzing van het verzoek bepleit omdat sprake is van een verstandelijke beperking en om die reden de Wet zorg en dwang (hierna: Wzd) van toepassing is. De advocaat heeft daartoe aangevoerd dat een Wzd-accommodatie voorziet in intensieve behandeling, hetgeen betrokkene nodig heeft, en dat uit de medische verklaring blijkt dat er momenteel geen sprake is van psychotische symptomen bij betrokkene. Volgens de advocaat staat de psychische stoornis momenteel niet op de voorgrond. Bovendien is het toestandsbeeld ten aanzien van de psychische stoornis momenteel gestabiliseerd. De rechtbank volgt dit verweer niet. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan zwakbegaafdheid (hij heeft een IQ van 50). De verstandelijke beperking van betrokkene is inderdaad, zoals door de advocaat terecht aangevoerd, een sterke indicator voor toepassing van de Wzd. Er is bij betrokkene echter volgens de medische verklaring ook sprake van een schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. Betrokkene is in het verleden gediagnostiseerd met schizofrenie. Desgevraagd heeft de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de huidige behandeling nog steeds gericht is op de psychische stoornis, te weten schizofrenie, waarbij de begeleidende aspecten binnen de begeleide woonvorm meer gericht zijn op de verstandelijke beperking van betrokkene. Het feit dat het toestandsbeeld momenteel gestabiliseerd is, doet niets af aan het bestaan van de psychische stoornis. De schizofrenie is volgens de verpleegkundig specialist immers nog steeds aanwezig, maar het toestandsbeeld is gestabiliseerd vanwege de voorgeschreven medicatie en behandeling zoals bedoeld in de zin van de Wvggz. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook sprake van een stoornis in de zin van de Wvggz.
2.2.
Namens betrokkene heeft de advocaat subsidiair afwijzing van het verzoek bepleit vanwege de afwezigheid van ernstig nadeel. Betrokkene heeft inmiddels een curator en daarnaast is geen sprake meer van financiële problematiek. Verder neemt betrokkene trouw de voorgeschreven medicatie in en is hij goed begeleidbaar. De rechtbank gaat ook aan dit verweer voorbij. Hoewel het momenteel goed gaat met betrokkene is de rechtbank van oordeel dat het gedrag van betrokkene als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel leidt, gelegen in het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is pas sinds september 2021 na een langdurige opname in een accommodatie overgeplaatst naar zijn huidige begeleide woonvorm. In december heeft zich nog een incident voorgedaan waarbij betrokkene aan twee voorbijgangers heeft gevraagd om seks. Bij psychotische decompensatie is betrokkene bekend met seksuele ontremming, grensoverschrijdend gedrag, zelfverwaarlozing, veroorzaken van overlast en wapenbezit. Hiervoor is hij in het verleden veelvuldig in contact gekomen met de politie en justitie.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig. Betrokkene is ingesteld op medicatie waardoor op dit moment sprake is van een stabiel toestandsbeeld. Volgens de woonbegeleidster doet betrokkene het goed vanwege de structuur van de begeleide woonvorm. De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat de zorgverleners het aankomende jaar de huidige bereikte stabiliteit willen behouden middels een zorgmachtiging. De zorgmachtiging is primair bedoeld voor continuering van de voorgeschreven medicatie door betrokkene ter voorkoming van psychotische decompensatie met voornoemd ernstig nadeel als gevolg. Inmiddels is betrokkene aangemeld voor dagbesteding.
2.4.
De advocaat heeft afwijzing van het verzoek bepleit omdat betrokkene bereid is om noodzakelijke zorg op vrijwillige basis te accepteren. De advocaat heeft daartoe naar voren gebracht dat betrokkene zijn medicatie inneemt en zich rustig laat begeleiden en sturen binnen de begeleide woonvorm. Ook tijdens zijn wekelijkse verlof (van maandag tot en met donderdag) slikt betrokkene trouw zijn medicatie. Bovendien is betrokkene ook gedurende de recente detentie (in december 2021) de voorgeschreven medicatie blijven slikken. Daarnaast is geen sprake meer van het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen door betrokkene. De rechtbank verwerpt dit verweer. Gebleken is dat er (nog) geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat de zorgverleners het voorzienbaar achten dat betrokkene de voorgeschreven medicatie zonder geldende zorgmachtiging zal weigeren vanwege het ontbrekend ziekte-inzicht. In reactie daarop heeft de advocaat namens betrokkene naar voren gebracht dat dit geen kwestie is van onwil, maar dat betrokkene vanwege zijn verstandelijke beperking de medicatie vergeet in te nemen. Daarbij verklaarde de advocaat dat betrokkene geen ziekte-inzicht heeft omdat hij beperkt is door de verstandelijke beperking. Volgens de verpleegkundig specialist is, gelet op de recente langdurige opname in een accommodatie, sprake van een aanzienlijk risico dat betrokkene zich zal verzetten tegen de noodzakelijke zorg. De officier sluit zich daarbij aan. De rechtbank stelt vast dat het (nog) te vroeg is om de noodzakelijke zorg in vrijwillig kader voort te zetten. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.5.
Ten aanzien van de verzochte verplichte zorg overweegt de rechtbank het volgende. Uit de toelichting van de wetgever blijkt dat in een zorgmachtiging sprake kan zijn van drie gradaties van verplichte zorg. Allereerst kan de reguliere verplichte zorg opgenomen worden in de zorgmachtiging waarvan de zorgverantwoordelijke steeds gebruik mag maken. Ten tweede kan in de zorgmachtiging worden opgenomen welke zorg in crisissituaties mag worden gegeven – niet te verwarren met verplichte zorg in noodsituaties. Verplichte zorg in noodsituaties komt immers op de derde plaats in het drietrapsmodel. Wanneer de zorgmachtiging niet in de noodzakelijke zorg voorziet, kan in noodsituaties verplichte zorg worden verleend voor drie dagen, waarna een wijzigingsverzoek kan worden gedaan door de officier. Per geval moet worden beoordeeld welke verplichte zorg continu gegeven mag worden, welke zorg in crisissituaties gegeven mag worden en welke zorg niet wordt opgenomen in de zorgmachtiging en waar slechts in noodsituaties gebruik van mag worden gemaakt. De advocaat heeft subsidiair bepleit alleen de verzochte vorm van verplichte zorg
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richtentoe te wijzen. In tegenstelling tot de advocaat meent de officier dat alle verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
‘Reguliere verplichte zorg’
De rechtbank acht de aankomende twaalf maanden de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Anders dan de advocaat ziet de rechtbank aanleiding om het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles op te nemen in de zorgmachtiging. Weliswaar neemt betrokkene de medicatie momenteel in, maar zoals onder r.o. 2.4. is het voorzienbaar te achten dat betrokkene de voorgeschreven medicatie zonder geldende zorgmachtiging zal weigeren vanwege het ontbrekend ziekte-inzicht.
‘Verplichte zorg in crisissituaties’
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het sprake is van een aanzienlijk risico op psychotische decompensatie met voornoemd ernstig nadeel als gevolg of het aanzienlijk risico daarop. Bovendien is betrokkene zeer langdurig opgenomen geweest en woont hij pas sinds relatief korte tijd in een begeleide woonvorm. De rechtbank ziet dan ook aanleiding om toe staan dat er in een crisissituatie binnen de komende twaalf maanden gebruik mag worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg:
  • het opnemen in een accommodatie, en tijdens opname:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid.
Er is sprake van een crisissituatie als ambulante behandeling niet langer toereikend is ter afwending van voornoemd ernstig nadeel.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van medische handelingen en therapeutische maatregelen, het insluiten en het uitoefenen van toezicht op betrokkene, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.6.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal aansluitend op een zorgmachtiging worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 maart 2023.
Deze beschikking is op 22 februari 2022 mondeling gegeven door mr. D.I. Hendriks - van Wel, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 14 maart 2022 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.