ECLI:NL:RBROT:2022:287

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 januari 2022
Publicatiedatum
19 januari 2022
Zaaknummer
C/10/624617 / JE RK 21-2332
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 20 januari 2022. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om de ondertoezichtstelling met negen maanden te verlengen, omdat er zorgen waren over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige]. Tijdens de zitting is echter gebleken dat er de afgelopen maanden geen zorgelijke meldingen zijn binnengekomen en dat de communicatie tussen de ouders redelijk verloopt. De vader en de stiefmoeder hebben verweer gevoerd tegen de verlenging, stellende dat de situatie goed is en dat er geen redenen zijn voor een verlenging van de ondertoezichtstelling. De moeder heeft ook aangegeven geen meerwaarde te zien in de ondertoezichtstelling, aangezien de communicatie met de vader goed verloopt.

De kinderrechter heeft de feiten en de standpunten van de betrokken partijen in overweging genomen. Uit de stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] niet langer ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders in staat zijn om zelfstandig in het belang van [voornaam minderjarige] te handelen, ook zonder de betrokkenheid van een jeugdbeschermer. De kinderrechter heeft daarom het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, omdat niet langer voldaan is aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/624617 / JE RK 21-2332
datum uitspraak: 10 januari 2022

beschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2009 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] ,

[naam stiefmoeder] ,

hierna te noemen de stiefmoeder, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 15 oktober 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage van de GI van 30 december 2021, ingekomen bij de griffie op 31 december 2021;
- het verweerschrift van mr. A.J. de Graaf, advocaat namens de vader en de stiefmoeder, van 10 januari 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 10 januari 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- de stiefmoeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de vader en stiefmoeder.
Bij beschikking van 15 oktober 2021 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 20 januari 2022. Het verzoek is voor het overige aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van negen maanden. Drie maanden hiervan zijn reeds toegewezen. Een periode van zes maanden resteert.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Vanwege uitval van de vaste jeugdbeschermer heeft het gezin de afgelopen maanden nauwelijks contact gehad met een jeugdbeschermer. In die tijd zijn er geen zorgelijke meldingen binnengekomen. De hulpverlening van MentaalBeter voor [voornaam minderjarige] is gestart. Ook de communicatie tussen de ouders verloopt redelijk. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om de hulpverlening van MentaalBeter te monitoren en om te bezien of de communicatie tussen de ouders nog verder verbeterd kan worden. Wellicht dat parallel ouderschap ingezet kan worden.

De standpunten

De vader en de stiefmoeder hebben verweer gevoerd tegen het verzoek. In aanvulling op het verweerschrift hebben zij ter zitting aangegeven geen redenen te zien voor een verlenging van de ondertoezichtstelling. De afgelopen tijd is er door de GI geen vinger aan de pols geweest. Toch is het goed gegaan. De vader is tevreden met de communicatie met de moeder en zal alle nodige informatie betreffende [voornaam minderjarige] aan de moeder doormelden. De vader heeft nog geen terugkoppeling vanuit MentaalBeter ontvangen.
De moeder ziet geen meerwaarde meer in de ondertoezichtstelling. De communicatie met de vader verloopt zakelijk via WhatsApp. Dit gaat goed, maar de moeder zou wel graag meer geïnformeerd willen worden over het welzijn en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . De bezoekmomenten bij de moeder gaan goed.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] niet langer ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De vorige verlenging van de ondertoezichtstelling was noodzakelijk omdat destijds sprake was van een prille positieve ontwikkeling en omdat [voornaam minderjarige] nog op de wachtlijst stond voor hulpverlening. De afgelopen drie maanden is gebleken dat de positieve ontwikkeling is voortgezet, ook zonder betrokkenheid van de jeugdbeschermer. De communicatie tussen de ouders verloopt nog altijd naar behoren. Zakelijk contact is afdoende. Verdere verbetering van het contact tussen de ouders is wenselijk, maar rechtvaardigt niet langer een verlenging van de ondertoezichtstelling. Daarnaast is de hulpverlening vanuit MentaalBeter voor [voornaam minderjarige] gestart en gebleken is dat [voornaam minderjarige] hier baat bij heeft. De afgelopen maanden is, vanwege de uitval van de vaste jeugdbeschermer, feitelijk al gebleken dat de ouders zelfstandig in staat zijn in het belang van [voornaam minderjarige] te handelen.
Uit het voorgaande volgt dat niet langer is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter wijst het resterende deel van het verzoek daarom af.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het resterende deel van het verzoek af;
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2022 door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 januari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.