Op 15 april 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, wonende in Vlaardingen, een voorlopige voorziening vroegen tegen de sluiting van hun woning. De sluiting was opgelegd door de burgemeester van Vlaardingen na een explosie bij de woning op 5 maart 2022, waarbij aanzienlijke schade was ontstaan. De burgemeester baseerde de sluiting op artikel 174a en artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat deze artikelen niet van toepassing waren in deze situatie. De voorzieningenrechter stelde vast dat de openbare orde niet was verstoord door gedragingen in de woning zelf, maar door de explosie buiten de woning. Hierdoor was de burgemeester niet bevoegd om de woning te sluiten op grond van de genoemde artikelen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst vanaf 22 april 2022, zodat verzoekers de gelegenheid kregen om maatregelen te treffen voordat zij terugkeerden naar hun woning. Tevens werd de burgemeester opgedragen het door verzoekers betaalde griffierecht te vergoeden en werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekers, die op € 1.518,- werden vastgesteld. De voorzieningenrechter benadrukte dat in bijzondere omstandigheden het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer beperkt kan worden, maar dat dit moet voldoen aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.