Op 25 maart 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 15 maart 2022. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. J. van Veelen-de Hoop, aanwezig was. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, namelijk schizofrenie, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Ondanks dat de betrokkene momenteel stabiel is door medicatie, is er een risico op decompensatie indien hij zijn medicatie staakt. De rechtbank concludeert dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien de betrokkene weigert om behandeling of zorg te accepteren.
De rechtbank heeft de verzoeken tot verplichte zorg beoordeeld en heeft besloten dat het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, ingaande op 25 maart 2022, en wijst het meer of anders verzochte af. De beschikking is mondeling gegeven door mr. M. van Kuilenburg, rechter, en schriftelijk uitgewerkt op 31 maart 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.