Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
2..De beoordeling
3..De beslissing
M. Melissant, griffier, in het openbaar uitgesproken op 7 april 2022.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 april 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, die in financiële problemen verkeerde, had een verzoekschrift ingediend waarin hij vroeg om de schuldsaneringsregeling toe te passen. Tijdens de zitting op dezelfde dag is de verzoeker gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift voldeed aan de gestelde eisen en dat de verzoeker in een toestand verkeerde waarin hij had opgehouden te betalen of redelijkerwijs niet in staat was om zijn schulden te voldoen. Er was onvoldoende grond voor afwijzing van het verzoek.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de goede trouw van de verzoeker met betrekking tot het ontstaan van zijn schulden. De verzoeker had een doorlopend krediet bij ING Bank N.V. en had zijn onderneming overgedragen aan een medewerker zonder overleg met de bank. Dit leidde tot de conclusie dat de schuld aan ING Bank N.V. niet te goeder trouw was ontstaan. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verzoeker zijn situatie voldoende had gestabiliseerd door zijn onderneming te staken en hulp te ontvangen van de gemeente Rotterdam. Hij was bezig met zijn terugkeer op de arbeidsmarkt en had inzicht in zijn financiële situatie.
De rechtbank concludeerde dat, ondanks het ontbreken van goede trouw, het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling kon worden toegewezen omdat de verzoeker de omstandigheden die hebben geleid tot zijn schulden onder controle had gekregen. De rechtbank sprak de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit en benoemde mr. B.A. Cnossen tot rechter-commissaris. Tevens werden er beslissingen genomen over de vergoeding van de bewindvoerder en de opening van brieven gericht aan de schuldenaar.