Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 15 maart 2022, met producties;
- de mondelinge behandeling van 30 maart 2022.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die op 7 april 2022 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde de vrouw, eiseres, dat de voorzieningenrechter haar zou machtigen om de woning, waarvan zij samen met de man, gedaagde, eigenaar is, te verkopen. De vrouw en de man hebben een affectieve relatie gehad en zijn ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van de woning, die in juli 2019 aan hen is overgedragen. De vrouw heeft in de periode van maart 2019 tot en met december 2021 een aanzienlijk bedrag op een gezamenlijke bankrekening gestort, terwijl de man in een kortere periode een lager bedrag heeft gestort. De woning rust op een hypothecaire geldlening en er is een betalingsachterstand van € 4.974,12 in de hypotheeklasten. De vrouw heeft herhaaldelijk verzocht om medewerking van de man voor de verkoop van de woning, maar deze heeft tot op heden geen medewerking verleend. De vrouw vorderde daarom dat de voorzieningenrechter haar zou machtigen om de woning te verkopen zonder de medewerking van de man, omdat er een dreigende executoriale verkoop van de woning op handen is.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed en dat er sprake was van een spoedeisend belang, gezien de betalingsachterstand. De vorderingen van de vrouw werden toegewezen, waarbij de voorzieningenrechter de vrouw machtigde om alle noodzakelijke handelingen te verrichten voor de verkoop van de woning. Tevens werd bepaald dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming van de man voor de verkoop. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis werd uitgesproken in het openbaar.