ECLI:NL:RBROT:2022:2971

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
C/10/634707 / KG ZA 22-181
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verkoop van onroerende zaak in kort geding

In deze zaak, die op 7 april 2022 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde de vrouw, eiseres, dat de voorzieningenrechter haar zou machtigen om de woning, waarvan zij samen met de man, gedaagde, eigenaar is, te verkopen. De vrouw en de man hebben een affectieve relatie gehad en zijn ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van de woning, die in juli 2019 aan hen is overgedragen. De vrouw heeft in de periode van maart 2019 tot en met december 2021 een aanzienlijk bedrag op een gezamenlijke bankrekening gestort, terwijl de man in een kortere periode een lager bedrag heeft gestort. De woning rust op een hypothecaire geldlening en er is een betalingsachterstand van € 4.974,12 in de hypotheeklasten. De vrouw heeft herhaaldelijk verzocht om medewerking van de man voor de verkoop van de woning, maar deze heeft tot op heden geen medewerking verleend. De vrouw vorderde daarom dat de voorzieningenrechter haar zou machtigen om de woning te verkopen zonder de medewerking van de man, omdat er een dreigende executoriale verkoop van de woning op handen is.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed en dat er sprake was van een spoedeisend belang, gezien de betalingsachterstand. De vorderingen van de vrouw werden toegewezen, waarbij de voorzieningenrechter de vrouw machtigde om alle noodzakelijke handelingen te verrichten voor de verkoop van de woning. Tevens werd bepaald dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming van de man voor de verkoop. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis werd uitgesproken in het openbaar.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/634707 / KG ZA 22-181
Vonnis in kort geding van 7 april 2022
in de zaak van
[naam eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres],
eiseres,
advocaat mr. J. de Ruiter te Kampen,
tegen
[naam gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 maart 2022, met producties;
  • de mondelinge behandeling van 30 maart 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
De vrouw en de man hebben een affectieve relatie gehad.
2.2.
Partijen zijn ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van een woning aan de [adres]. De woning is in juli 2019 aan partijen overgedragen, waarna de vrouw haar intrek in de woning heeft genomen.
2.3.
Voorafgaand aan de verkrijging van de woning hebben partijen een gezamenlijke bankrekening geopend op naam van beide partijen. Door de vrouw is in de periode van maart 2019 tot en met december 2021 een bedrag van in totaal € 48.518,20 op de gezamenlijke rekening gestort. Door de man is in de periode van april 2019 tot en met februari 2022 een bedrag van in totaal € 25.937,47 op de gezamenlijke rekening gestort.
2.4.
Op de woning rust een hypothecaire geldlening. Partijen zijn hoofdelijk verbonden. Bij brief van 28 januari 2022 heeft de hypotheekverstrekker, de ING Bank, aan de vrouw en de man medegedeeld dat er, berekend tot en met de maand februari 2022, sprake is van een achterstand van € 4.974,12 in de betaling van de maandelijks verschuldigde hypotheektermijnen.
2.5.
De advocaat van de vrouw heeft de man bij brief van 5 februari 2022 verzocht in te stemmen met het verstrekken van de opdracht aan de makelaar om de woning te verkopen. De man heeft tot op heden geen medewerking verleend aan de verkoop van de woning.

3..Het geschil

3.1.
De vrouw vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de vrouw machtigt om mede voor rekening van de man alles te doen wat noodzakelijk is voor de verkoop van deze onroerende zaak gelegen aan de [adres], zodat de woning ter verkoop kan worden aangeboden en kan worden verkocht;
II. de vrouw machtigt voor het te gelde maken van de woning en bepaalt dat dit vonnis
in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van de man om de woning te verkopen;
III. bepaalt dat de beslissing van de rechtbank in de plaats komt van de voor eigendomsoverdracht vereiste levering van de onroerende zaak en de aflossing van de hypotheekschuld noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de man;
IV de man veroordeelt tot betaling van de kosten van dit geding.
3.2.
De vrouw legt aan haar vorderingen ten grondslag dat, vanwege de ontstane aanzienlijke achterstand in de betaling van de maandelijkse hypothecaire verplichtingen, een gedwongen, executoriale verkoop van de woning dreigt. De vrouw heeft derhalve belang bij een spoedige onafhankelijke verkoop. Ondanks herhaalde verzoeken daartoe heeft de man tot op heden niet de noodzakelijke medewerking aan de verkoop van de woning verleend. De vrouw heeft belang bij een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst en verzoekt de voorzieningenrechter te beslissen dat zij zonder medewerking van de man de woning zal mogen verkopen.

4..De beoordeling

4.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend.
4.2.
Met de stelling van de vrouw dat een zodanige achterstand in de betaling van de maandelijkse hypotheeklasten is ontstaan, dat een executoriale verkoop van de woning dreigt, is voldaan aan het voor deze procedure vereiste spoedeisende belang.
4.3.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen op de wijze zoals hierna in het dictum vermeld.
4.4.
In de omstandigheid dat partijen met elkaar een affectieve relatie hebben gehad ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

5..De voorzieningenrechter

5.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde, de man;
5.2.
machtigt de vrouw om, mede voor rekening van de man, alles te doen wat noodzakelijk is voor de verkoop van de onroerende zaak gelegen aan de [adres], zodat de woning ter verkoop kan worden aangeboden en kan worden verkocht;
5.3.
machtigt de vrouw voor het te gelde maken van de woning en bepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van de man om de woning te verkopen;
5.4.
bepaalt dat de onderhavige beslissing in de plaats komt van de toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de man, die noodzakelijk is voor de voor eigendomsoverdracht vereiste levering van de onroerende zaak en de aflossing van de hypotheekschuld;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2022.
3535/1729