ECLI:NL:RBROT:2022:2982

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
C/10/633782 / JE RK 22-397
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking van de kinderrechter over ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 16 maart 2022 heeft de kinderrechter in Rotterdam een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 17 februari 2022 een verzoekschrift ingediend voor een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing in een jeugdhulpaanbieder voor zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige, de moeder, een vertegenwoordiger van de Raad en de bijzondere curator aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] onder ouderlijk gezag van de moeder staat en op dat moment zonder machtiging bij Horizon verbleef. Eerder was [voornaam minderjarige] al onder toezicht gesteld en waren er verschillende machtigingen voor gesloten jeugdhulp verleend. De Raad heeft aangegeven dat de huidige plaatsing niet passend is en dat er dringend behoefte is aan een nieuwe plek voor [voornaam minderjarige].

De bijzondere curator heeft tijdens de zitting aangegeven dat de Raad niet voldoende rekening heeft gehouden met de specifieke behoeften van [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is vanwege de problematiek van [voornaam minderjarige], die zichzelf en anderen in gevaar brengt. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling voor twaalf maanden verleend en de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes weken, met de opdracht om een passende plek te vinden. Tevens is mr. G.E. van der Pols benoemd als bijzondere curator voor de duur van zes maanden, om de belangen van [voornaam minderjarige] te behartigen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/633782 / JE RK 22-397
Datum uitspraak: 16 maart 2022
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing en benoeming bijzondere curator
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2010 te [geboorteplaats minderjarige] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

mr. G.E. VAN DER POLS,

hierna te noemen: bijzondere curator, kantoorhoudende te Rotterdam,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 17 februari 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het (onvolledige) rapport met bijlagen van de Raad van 3 maart 2022, ingekomen bij de griffie op 4 maart 2022;
- het volledige rapport (inclusief even pagina’s) van de Raad van 3 maart 2022, ingekomen bij de griffie op 10 maart 2022.
Op 16 maart 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart is gehoord, in
het bijzijn van de bijzondere curator;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, mw. [naam vertegenwoordiger] ;
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2]
;
- de bijzondere curator.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft (zonder machtiging) bij Horizon.
Bij beschikking van 17 december 2021 is [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 17 maart 2022. De kinderrechter heeft bij die beschikking ook een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 17 december 2021 voor de duur van vier weken, te weten tot 14 januari 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 13 januari 2022 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 14 januari 2022 tot 11 februari 2022. De beslissing op het overig verzochte is aangehouden. Bij beschikking van 7 februari 2022 heeft de kinderrechter het resterend deel van het verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp afgewezen.

Het verzoek

De Raad verzoekt een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van zes maanden.
De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De Raad heeft het verzoek gehandhaafd. In reactie op hetgeen de bijzondere curator naar voren heeft gebracht over het gesprek bij Pluryn, heeft de Raad aangeven dat [voornaam minderjarige] een herkansing bij Pluryn zou moeten krijgen. De Raad betreurt dat het gesprek bij Pluryn niet goed is verlopen. Op dit moment verblijft [voornaam minderjarige] op een plek die niet passend is.

De standpunten

De bijzondere curator heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. De Raad heeft een uitvoering rapport opgesteld, maar daarbij niet gekeken naar wat [voornaam minderjarige] specifiek nodig heeft en welke instellingen passend zijn. Dat is betreurenswaardig, omdat het daar nu juist om gaat. Nadat het resterend deel van het verzoek tot gesloten plaatsing was afgewezen, is [voornaam minderjarige] op een open groep geplaatst, waar zij zeven uur per dag een-op-eenbegeleiding ontvangt. Een dag voor de zitting heeft een gesprek plaatsgevonden bij Pluryn met [voornaam minderjarige] en haar een-op-een begeleider van Horizon. Er was verwarring over of dit gesprek zou doorgaan en uiteindelijk heeft het plaatsgevonden zonder de GI, de moeder of de bijzondere curator. Tijdens het gesprek heeft de een-op-een begeleider alle incidenten op de groep waarbij [voornaam minderjarige] was betrokken benoemd. Diezelfde dag is [voornaam minderjarige] op een lege groep geplaatst, waar zij nu verblijft met een mannelijke een-op-een begeleider. De bijzondere curator verzoekt om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor de duur van een maand, in afwachting van het overleg van de GI met team zorgbemiddeling. De bijzondere curator verzoekt hem wederom als bijzondere curator te benoemen om de belangen van [voornaam minderjarige] te behartigen bij het vinden van een vervolgplek.
De GI ondersteunt het verzoek van de Raad. Het gesprek bij Pluryn zou niet doorgaan, maar omdat [voornaam minderjarige] en haar begeleider al onderweg waren, is de intake toch doorgegaan. Hierdoor waren de moeder en de GI niet bij het gesprek aanwezig. Het gesprek is niet positief verlopen. [voornaam minderjarige] vertoonde heel brutaal en agressief gedrag. De GI heeft van Pluryn begrepen dat de een-op-een begeleider vervolgens uitgebreid heeft verteld over het externaliserend gedrag van [voornaam minderjarige] . Daarop heeft Pluryn aangegeven dat zij [voornaam minderjarige] niet de juiste hulp en strakke kaders kunnen bieden. De huidige plaatsing van [voornaam minderjarige] op een lege groep met een mannelijke een-op-een begeleider is onwenselijk, mede gelet op de problematiek van [voornaam minderjarige] . Er is op dit moment geen duidelijkheid over het toekomstperspectief voor [voornaam minderjarige] . Dat is ook deels de reden dat zij zulk zorgelijk gedrag laat zien, waarmee zij een gevaar vormt voor anderen en voor zichzelf. De GI wil met team zorgbemiddeling in gesprek over een mogelijke plek voor [voornaam minderjarige] . Tijdens het overleg met team zorgbemiddeling, dat eens in de twee weken plaatsvindt, wordt gesproken over moeilijk plaatsbare kinderen. Hoewel Fier [voornaam minderjarige] eerder heeft afgewezen vanwege haar (gebrek aan) motivatie, is de GI van mening dat een plaatsing bij Fier het meest passend is.
De moeder heeft ter zitting naar voren gebracht dat de groep waar [voornaam minderjarige] verblijft niet of nauwelijks bereikbaar is. Onlangs was [voornaam minderjarige] weggelopen van de groep en heeft de moeder negentien keer naar de groep van [voornaam minderjarige] moeten bellen, voordat zij een begeleider van de groep te pakken kreeg. [voornaam minderjarige] verblijft op dit moment op een ‘coronagroep’. [voornaam minderjarige] geeft aan dat zij daar in een vies hok op een bank slaapt.

De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek van de Raad:
Gelet op het feit dat er ter zitting geen verweer is gevoerd tegen een ondertoezichtstelling en de kinderrechter op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel is dat de gronden van de ondertoezichtstelling, zoals gesteld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aanwezig zijn, zal de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] als onweersproken worden verleend voor de duur van twaalf maanden. [voornaam minderjarige] heeft een fors belast verleden, waarin ze getuige is geweest van huiselijk geweld tussen ouders en waarin ze al op meerdere plekken verbleven heeft. Er is sprake van persoonlijke problematiek in de vorm van verbale en fysieke agressie, wat ertoe heeft geleid dat zij niet meer naar school mocht. Zij brengt zichzelf en anderen in gevaar, onttrekt zich aan het gezag van volwassenen, ook door nachten niet thuis te komen. Zij begeeft zich, mede vanwege haar kwetsbaarheid en beïnvloedbaarheid, in situaties waarin haar lichamelijke en seksuele integriteit beschadigd wordt.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW.
[voornaam minderjarige] heeft aan de kinderrechter verteld dat zij in haar eentje is “gedumpt” in een vieze ruimte met een kapotte televisie en dat zij het liefst terug naar huis wil. De kinderrechter begrijpt deze wens van [voornaam minderjarige] , zeker gelet op de situatie waarin zij nu verkeert. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat de huidige plaatsing van [voornaam minderjarige] op de lege groep, waarbij een mannelijke een-op-een begeleider de enige andere aanwezige is, niet alleen uiterst onwenselijk is, maar ook de nodige risico’s met zich brengt. Toch is de kinderrechter van oordeel dat deze situatie op dit moment niet maakt dat een thuisplaatsing van [voornaam minderjarige] mogelijk is. De ernstige zorgen over het gedrag van [voornaam minderjarige] zijn nog niet weggenomen. In de thuissituatie kan [naam minderjarige] onvoldoende bescherming en veiligheid geboden worden om verder afglijden te voorkomen. De plaatsing van [voornaam minderjarige] op een open groep zal daarom vooralsnog moeten worden voortgezet. Dit betekent uitdrukkelijk niet dat de kinderrechter zich kan vinden in de huidige plaatsing en de wijze waarop de begeleiding op dit moment wordt vormgegeven. Het is van groot belang dat zo spoedig mogelijk een passende plek voor [voornaam minderjarige] wordt gevonden, waar zij ook kan worden behandeld.
De GI heeft ter zitting toegezegd de situatie van [voornaam minderjarige] in te brengen bij het overleg met team zorgbemiddeling, zodat opnieuw uitgebreid wordt gekeken naar een geschikte plek voor [voornaam minderjarige] . Daarbij moet niet alleen de mogelijkheid van een plaatsing bij Pluryn opnieuw worden overwogen, maar ook de mogelijkheid van een plaatsing bij Fier, aangezien de GI nog steeds van mening is dat Fier het meest passend is bij de problematiek van [voornaam minderjarige] . De kinderrechter vindt het belangrijk dat de jeugdbeschermer van [voornaam minderjarige] (mw. [naam vertegenwoordigster 2] ) en een gedragswetenschapper van de GI bij dit overleg aanwezig zijn en dat ook aan de bijzondere curator de mogelijkheid wordt gegeven om aan dit overleg deel te nemen.
Gelet op de onduidelijkheid over de huidige plaatsing van en een passende vervolgplek voor [voornaam minderjarige] , ziet de kinderrechter aanleiding om aan te sluiten bij het verzoek van de bijzondere curator om de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] te verlenen voor een kortere duur. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlenen voor de duur van zes weken en de beslissing op het overig verzochte aanhouden, zodat bij een volgende zitting meer duidelijkheid kan worden gegeven over het toekomstperspectief van [voornaam minderjarige] .
In overleg met de ter zitting aanwezige partijen heeft de kinderrechter de hierna te noemen nieuwe zittingsdatum en tijdstip bepaald.
De kinderrechter verzoekt de GI uiterlijk twee dagen voorafgaand aan de hierna te noemen zittingsdatum te rapporteren over de laatste stand van zaken, met afschrift aan de Raad, de bijzondere curator en de moeder.
Ten aanzien van de benoeming van de bijzondere curator:
Alle betrokkenen zijn het erover eens dat er een veilige, stabiele en passende plek voor [voornaam minderjarige] moet worden gevonden. Gelet op de complexiteit van de situatie en de moeizame samenwerking met de huidige groep van [voornaam minderjarige] acht de kinderrechter het in het belang van [voornaam minderjarige] dat de bijzondere curator hierbij wordt betrokken, zodat hij de belangen van [voornaam minderjarige] kan behartigen bij het vinden van een plek die aansluit bij wat [voornaam minderjarige] nodig heeft.
Gelet hierop zal de kinderrechter mr. G.E. van der Pols, die zich bereid heeft verklaard een nieuwe benoeming te aanvaarden, opnieuw tot bijzondere curator van [voornaam minderjarige] benoemen en wel voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 16 maart 2022 tot 16 maart 2023;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 16 maart 2022 tot 27 april 2022;
benoemt tot bijzondere curator teneinde [voornaam minderjarige] te vertegenwoordigen:
mr. G.E. van der Pols, kantoorhoudende te Rotterdam, Boergoensevliet 168, 3082 KX;
bepaalt dat deze benoeming geldt tot 16 september 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

en alvorens verder te beslissen:

houdt de verdere behandeling van de zaak aan en bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI, de moeder en de bijzondere curator zal plaatsvinden op
19 april 2022 om 14:00 uurin het gerechtsgebouw te
Dordrecht, Steegoversloot 36;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI, de moeder en mr. G.E. van der Pols;
verzoekt de GI
uiterlijk twee dagenvoor de genoemde datum aan de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de Raad, de bijzondere curator en de moeder.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2022 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. van der Knaap, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 31 maart 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.