Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De verdere beoordeling
3..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is een geschil ontstaan tussen eiser, vertegenwoordigd door [naam bedrijf], en gedaagde over de betaling voor cosmetische behandelingen. Eiser heeft gedaagde aangeklaagd voor het niet voldoen aan een betalingsverplichting die voortvloeit uit een barterdeal. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 17 december 2021 eiser de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren van zijn stelling dat gedaagde de fillers voor de kaaklijn, jukbeenderen en mondhoek zou promoten. Eiser heeft verschillende bewijsstukken overgelegd, waaronder getuigenverklaringen en WhatsApp-berichten, maar de kantonrechter oordeelt dat deze onvoldoende zijn om de vordering te onderbouwen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de getuigenverklaring van [naam 2], die werkzaam is bij [naam bedrijf], niet voldoende betrouwbaar is, omdat er twijfels zijn over haar aanwezigheid bij de overeenkomst en haar belangen. Ook de verklaring van cosmetisch arts [naam 3] wordt als onvoldoende beoordeeld, omdat deze niet onafhankelijk is en geen concrete ondersteuning biedt voor de stelling van eiser. Uiteindelijk concludeert de kantonrechter dat eiser niet is geslaagd in zijn bewijsopdracht en wijst de vordering tot betaling van de eerste twee facturen af. Wel wordt de derde factuur van € 800,- voor neus- en traangootfillers toegewezen, aangezien gedaagde deze heeft erkend. De kantonrechter compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
De beslissing van de kantonrechter is dat gedaagde aan eiser een bedrag van € 920,- moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente over een bedrag van € 800,- vanaf de dag van dagvaarding. De overige vorderingen worden afgewezen en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.