ECLI:NL:RBROT:2022:3057

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
C/10/634455 / JE RK 22-504 en C/10/628184 JE RK 21-2918
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en wijziging bezoekregeling voor minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 31 maart 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken met betrekking tot de minderjarige [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 28 april 2023, omdat de minderjarige nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de conflicten tussen de ouders. De ouders zijn niet in staat om op een constructieve manier met elkaar te communiceren, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders onvoldoende emotioneel beschikbaar zijn voor hun kind en dat de ingezette hulpverlening stagneert door hun onderlinge strijd.

Daarnaast heeft de kinderrechter het verzoek van [voornaam minderjarige] om het contact met haar moeder te verbreken ingewilligd. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de omgang met de moeder in strijd is met de belangen van [voornaam minderjarige], die zich afgewezen voelt en het contact als negatief ervaart. Er is besloten dat er gedurende de ondertoezichtstelling twee keer per maand telefonisch contact zal zijn tussen [voornaam minderjarige] en haar moeder, op initiatief van [voornaam minderjarige].

De bijzondere curator, mr. W.R. Arema, is herbenoemd om de belangen van [voornaam minderjarige] te behartigen en zal rapporteren over haar ervaringen met de contactbeperkingen. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om hun communicatie te verbeteren en hun verantwoordelijkheden als ouders serieus te nemen, zodat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] niet verder in gevaar komt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/634455 / JE RK 22-504 en C/10/628184 JE RK 21-2918
Datum uitspraak: 31 maart 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling, informele rechtsingang en herbenoeming bijzondere curator
in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
en

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2009 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
advocaat: mr. C.C. Sneper, te Baarn, waargenomen door mr. S.F. Smidt,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader] ,
advocaat: mr. P.A. den Hollander, te Barendrecht,

mr. W.R. AREMA,

hierna te noemen: de bijzondere curator, kantoorhoudende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 28 oktober 2021 en de daarin genoemde stukken;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 2 maart 2022, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum;
- de briefrapportage van de bijzondere curator van 27 maart 2022, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 31 maart 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaken met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige] , die op een ander tijdstip voor de zitting apart is gehoord, in het bijzijn van de
bijzondere curator;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de bijzondere curator;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam vertegenwoordigster 1] en [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de vader.
[voornaam minderjarige] staat sinds 21 juni 2018 (voorlopig) onder toezicht. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 20 september 2021.
Bij beschikking van 28 oktober 2021 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 28 april 2022 (herstelrekest). Het verzoek van [voornaam minderjarige] met zaaknummer C/10/628184 is aangehouden.
Bij deze beschikking is ook de bijzondere curator benoemd tot 28 april 2022.

De (aangehouden) verzoeken

Zaaknummer C/10/634455 JE RK 22-504:
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen met een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Zaaknummer C/10/628184 JE RK 21-2918:
[voornaam minderjarige] heeft per brief d.d. 24 oktober 2021 de kinderrechter gevraagd om het contact tussen haar en haar moeder te verbreken. Dit verzoek is aangemerkt als een verzoek van de minderjarige op voet van artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek (BW), ingediend via de informele rechtsingang.

Het standpunt van de GI

De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Tussen de ouders is er weinig tot geen communicatie mogelijk. Zij praten heel negatief over elkaar. [voornaam minderjarige] bevindt zich nog steeds in een loyaliteitsconflict. Beide ouders zijn onvoldoende beschikbaar voor [voornaam minderjarige] en belasten haar met hun eigen problematiek. [voornaam minderjarige] heeft op dit moment één uur per week begeleid contact met de moeder. Er heeft pasgeleden een herstelgesprek plaatsgevonden om de werkrelatie tussen de GI en de ouders te verbeteren. Er is toen besloten om een nieuwe start te maken met een nieuwe jeugdbeschermer. De ouders zijn allebei wisselend tegenover de aangeboden hulpverlening. De vader weigert toestemming te geven, waardoor de hulpverlening voor [voornaam minderjarige] op dit moment stagneert. De zorgen kunnen onvoldoende worden weggenomen in het vrijwillig kader.
Ten aanzien van het verzoek van [voornaam minderjarige] heeft de GI ter zitting aangegeven dat de GI naar [voornaam minderjarige] wil luisteren en haar belangen wil behartigen. Het is belangrijk dat de ouders gaan inzien wat hun handelen voor gevolgen heeft voor [voornaam minderjarige] . Vervolgens zou de GI kunnen kijken wat haalbaar is in het stimuleren van de omgang. De GI hoopt dat het komende jaar meer inzicht komt bij de ouders.
Desgevraagd heeft de GI ter zitting aangegeven dat het wenselijk is als de bijzondere curator langer betrokken blijft om [voornaam minderjarige] het komende jaar te volgen.

De mening van [voornaam minderjarige]

heeft in het bijzijn van de bijzondere curator aan de kinderrechter verteld dat zij het contact met de moeder wil verbreken. De afgelopen periode heeft [voornaam minderjarige] begeleide bezoeken met de moeder gehad op het kantoor van de GI. De ene keer ging het bezoek wel goed en de andere keer weer niet. [voornaam minderjarige] heeft het gevoel dat zij wordt afgewezen door de moeder. Op alles wat zij vertelt, reageert de moeder in haar beleving negatief. Zij ervaart dat de moeder niets goed vindt wat zij doet. Op school gaat het wel goed met [voornaam minderjarige] . Zij heeft een mooi rapport gekregen. [voornaam minderjarige] zou voor wat betreft de omgang met moeder nog wel een of twee keer per maand willen bellen (zonder video) met de moeder. [voornaam minderjarige] wil dit zelf organiseren.

Het standpunt van de bijzondere curator

Ten aanzien van het verzoek van de GI vindt [voornaam minderjarige] het moeilijk om een standpunt in te nemen. Zij had geen goed contact met de huidige jeugdbeschermers. De bijzondere curator heeft haar uitgelegd dat de jeugdbeschermers [voornaam minderjarige] kunnen helpen met het contact met de moeder in de toekomst.
Ten aanzien van het verzoek van [voornaam minderjarige] brengt de bijzondere curator ter zitting naar voren dat [voornaam minderjarige] zich in een groot loyaliteitsconflict bevindt. [voornaam minderjarige] zit middenin in de strijd tussen de ouders. De sleutel om het probleem op te lossen en [voornaam minderjarige] de ruimte te geven om anders over de omgang met de moeder te denken, zit in de relatie van de ouders. Zij kunnen hier wat aan doen, bijvoorbeeld door in mediation te gaan, maar daarvoor moet de strijd eerst worden gestaakt. [voornaam minderjarige] heeft verteld over het verloop van de begeleide bezoeken. Deze ervaringen waren dermate wisselend dat dat niet heeft geholpen om ervoor te zorgen dat [voornaam minderjarige] een positieve herinnering overhoudt aan het contact met de moeder. Om meer rust en ruimte te creëren bij [voornaam minderjarige] moeten de ouders ophouden met negatief over elkaar praten, moeten zij met elkaar om tafel gaan zitten en moeten zij allebei [voornaam minderjarige] op de eerste plek zetten. Het is belangrijk dat er een zakelijke overeenkomst of ouderschapsplan wordt opgesteld, waarin bijvoorbeeld duidelijke afspraken worden gemaakt over het delen van informatie. De bijzondere curator begrijpt dat de moeder de wens heeft om samen met [voornaam minderjarige] systeemtherapie te volgen, maar hiervoor is op dit moment bij [voornaam minderjarige] onvoldoende rust en ruimte voor. Het voortzetten van de begeleide contacten zal de situatie niet verbeteren. Wel is het van belang dat er af en toe telefonisch contact is.
Desgevraagd geeft de bijzondere curator aan dat zij bereid is langer betrokken te blijven bij [voornaam minderjarige] . Zij kan zich voorstellen dat het voor [voornaam minderjarige] fijn is om een neutraal iemand te hebben waar zij dingen mee kan delen.

Het standpunt van de vader

Door en namens de vader is ter zitting naar voren gebracht dat de vader liever geen verlenging van de ondertoezichtstelling heeft, maar zich ook niet hiertegen verzet en zich zal refereren aan het oordeel van de kinderrechter. De vader is ambivalent over de geboden hulpverlening, maar ook over de gang van zaken bij de GI. Het heeft lang geduurd voordat er hulp werd aangeboden. In de tussentijd heeft de vader zelfstandig hulpverlening voor [voornaam minderjarige] via de praktijkondersteuning van de huisarts geregeld. De vader heeft geen vertrouwen meer in de GI. De vader wil rust en duidelijkheid. Ook wil hij dat [voornaam minderjarige] hulpverlening krijgt. De vader wil echter alleen hulpverlening van één organisatie en wil ook geen twintig weken wachten op hulp. Hij vindt ook dat een mediationtraject hem teveel tijd kost. De vader vindt het lastig dat er nog geen nieuw aanspreekpunt bij de GI is, maar hij vindt het ook moeilijk, als de ondertoezichtstelling wegvalt, om rechtstreeks contact te hebben met de moeder.
Ten aanzien van het verzoek van [voornaam minderjarige] staat de vader achter de wens van [voornaam minderjarige] . Het is voor ieder kind belangrijk om positief contact te hebben met beide ouders. Hiervoor moet er iets bij de ouders gebeuren. Het is lastig dat een mediationtraject vrijwillig is en beide ouders hier achter moeten staan, want anders is het niet haalbaar.
Desgevraagd stemt de vader in met een herbenoeming van de bijzondere curator.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is ter zitting verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De ondertoezichtstelling duurt al vier jaar, maar er zit geen beweging in de zaak. De afgelopen jaren is de omgang met [voornaam minderjarige] alleen maar minder geworden. De moeder voelt zich niet gehoord en voelt zich ook gediscrimineerd. De moeder is van mening dat er in de rapportages alleen maar negatieve dingen over de moeder worden geschreven en niet over de vader. Er is nooit, zoals door de moeder verzocht, hulpverlening ingezet en van de grond gekomen. De moeder vindt dat een gedegen ouderschapsplan, waar beide ouders zich aan moeten houden, afdoende is. Op dit moment is er nog geen ouderschapsplan, omdat er geen samenwerking is met de vader.
Ten aanzien van het verzoek van [voornaam minderjarige] heeft de moeder ook verweer gevoerd. De moeder kan zich niet vinden in het advies van de bijzondere curator. De moeder stelt dat de bijzondere curator niet neutraal is geweest en eerder contact had moeten opnemen met de betrokkenen. De moeder heeft alleen maar kritiek ervaren in plaats van begeleiding en praktische adviezen om het contact met [voornaam minderjarige] te verbeteren. De moeder vindt het vreemd dat er geen onderzoek is gedaan naar het contact tussen [voornaam minderjarige] en de vader en hoe zij zich bij de vader voelt. Het lijkt erop dat [voornaam minderjarige] heeft gekozen voor de weg met de minste weerstand, door te kiezen voor haar vader in plaats van haar moeder. Dit is niet hetzelfde als ernstige bezwaren die nodig zijn blijkens de wet (art. 1:377a lid 3 BW) om de omgang te ontzeggen. Het ontzeggen van het recht van een ouder op het hebben van contact met haar kind is zeer ingrijpend en schadelijk voor het kind. Dit is schadelijker dan het wel hebben van omgang, ook al is dit met tegenzin. Er is onvoldoende gekeken om de intrinsieke wens van [voornaam minderjarige] te achterhalen en er is ook niet gekeken hoe er wel een herstel in contact kan plaatsvinden. Bovendien zijn er geen nadrukkelijke contra-indicaties. De moeder stelt voor om samen met [voornaam minderjarige] een vorm van systeemtherapie te volgen, zodat gekeken wordt waar de blokkade bij [voornaam minderjarige] vandaan komt. De moeder wil terugwerken naar een 50/50 regeling waarbij zij [voornaam minderjarige] normaal ziet en een betekenisvolle band met [voornaam minderjarige] kan hebben. Voor de moeder is de vader de sleutel tot verandering. De moeder is van mening dat de invloed van de vader groot is en hij [voornaam minderjarige] tegen de moeder gebruikt. De vader weigert tot op heden om met de moeder in mediation te gaan of op welke manier dan ook de communicatie te verbeteren. De moeder wil samen met de vader en de advocaten om tafel om een oplossing te vinden. Als de strijd tussen de ouders wordt gestaakt, kan [voornaam minderjarige] zelf een beeld van de moeder vormen en kan zij zich openstellen voor contact. Voor de identiteitsontwikkeling van [voornaam minderjarige] is het belangrijk dat zij contact heeft met beide ouders. Bovendien vraagt de moeder zich af hoelang er geen contact zal zijn met [voornaam minderjarige] , hoe het contact wordt hersteld en hoe de GI regie gaat voeren. Verzocht wordt om het verzoek van [voornaam minderjarige] af te wijzen en een omgangsregeling op te leggen waarbij de moeder [voornaam minderjarige] weer kan zien en waarbij hulpverlening voor [voornaam minderjarige] wordt ingezet.
Desgevraagd is de moeder tegen een herbenoeming van de bijzondere curator.

De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek van de GI met zaaknummer C/10/634455 JE RK 22-504:
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het BW.
Op dit moment wordt [voornaam minderjarige] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. De ouders zijn niet in staat om met elkaar te communiceren en zijn onvoldoende emotioneel beschikbaar voor [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] zit al jaren enorm klem in de strijd tussen de ouders. Zij wordt belast met volwassenproblematiek en ervaart loyaliteitsproblematiek. Als gevolg hiervan heeft zij al langere tijd last van psychische en lichamelijke klachten. Tot op heden is de ingezette hulpverlening gestagneerd door toedoen van de ouders. De ouders blijven elkaar verwijten maken, wantrouwen elkaar en zijn ambivalent ten aanzien van de geboden hulpverlening.
Bij beide ouders is er sprake van een groot gebrek aan inzicht in het eigen handelen.
De kinderrechter vindt de reactie van de vader ter zitting dat hij niet wil meewerken aan een nieuw mediationtraject omdat hem dat teveel tijd gaat kosten, een onacceptabel voorbeeld van de manier waarop hij zijn eigen belangen boven die van [voornaam minderjarige] stelt. De vader moet inzien dat [voornaam minderjarige] het heel moeilijk heeft door de strijd van de ouders en dat hij alles op alles moet zetten om de strijd met de moeder te stoppen, ook als dat betekent dat hij zijn eigen tijd of eigen gelijk daarin moet opofferen. Het belang van [voornaam minderjarige] moet op de eerste plek staan en de vader moet zijn verantwoordelijkheid nemen.
Moeders houding is evenzeer gericht op haar eigen belangen, emoties en gelijk. Zo verzoekt de moeder om afwijzing van de ondertoezichtstelling omdat de hulpverlening haar nooit heeft geholpen en stelt zij dat een ouderschapsplan voldoende zou moeten zijn, maar tegelijkertijd erkent ze dat de vader en zij niet in staat zijn dat ouderschapsplan op te stellen. De moeder spreekt in één adem uit dat zij de wens heeft om een mediationtraject met de vader in te gaan, terwijl zij hem verwijt dat hij dat niet wil en dat hij [voornaam minderjarige] bewust beïnvloedt. Volgens de moeder is het allemaal zijn schuld. Op de vraag hoe zij met een dergelijke houding verwacht dat de vader een mediationtraject zal ervaren, heeft zij geen antwoord. Bovendien luistert de moeder op geen enkele manier naar wat op dit moment het gevoel van [voornaam minderjarige] is, ook al heeft zij – heel voorstelbaar – daar veel verdriet over. De moeder volhardt in de stelling dat de vader valselijk en met als doel de moeder te treffen de brief van [voornaam minderjarige] heeft geschreven (dus vervalst). Hoewel de kinderrechter haar er uitdrukkelijk op heeft gewezen dat daar geen enkel bewijs voor is en dat [voornaam minderjarige] zowel tegen hem als tegen de bijzonder curator hierover hetzelfde consistente verhaal heeft verteld, weigert de moeder dat als een gegeven te zien en ontkent zij daarin de stem van [voornaam minderjarige] . De moeder stelt ook dat zij gediscrimineerd wordt door de GI en onheus behandeld is door de bijzonder curator, maar de kinderrechter stelt vast dat ook dit volstrekt niet onderbouwd is en louter een gevoel van de moeder lijkt te zijn. De moeder moet gaan inzien dat zij zelf voor veranderingen moet zorgen en dat zij niet alleen naar anderen moet wijzen.
Gelet op de zorgelijke situatie waarin [voornaam minderjarige] zich al langere tijd bevindt en de ernstige verstoorde communicatie tussen de ouders, is de inzet van een jeugdbeschermer nog langer noodzakelijk om regie te voeren, de communicatie tussen de ouders te verbeteren en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] te volgen. De zorgen kunnen onvoldoende worden weggenomen in het vrijwillig kader. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).
Ten aanzien van het verzoek van [voornaam minderjarige] met zaaknummer C/10/628184 JE RK 21-2918:
De kinderrechter kan op grond van artikel 1:377g BW ambtshalve een beslissing geven over de zorgregeling. De kinderrechter kan daarnaast een zorgregeling onder meer wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd. Ook is in deze kwestie relevant dat op grond van het verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) bij alle maatregelen betreffende kinderen de belangen van het kind de eerste overweging vormen.
Het uitgangspunt van artikel 1:377a BW is dat een kind recht heeft op omgang met zijn ouders. Alleen zwaarwegende belangen van het kind of ernstige bezwaren van het kind tegen de omgang kunnen leiden tot ontzegging.
Uit het gesprek met [voornaam minderjarige] en het verslag van de bijzondere curator komt duidelijk naar voren dat [voornaam minderjarige] geen omgang meer wil met de moeder. Zij ervaart de moeder als kritisch, wisselend van stemming en ze heeft veel commentaar. [voornaam minderjarige] heeft het gevoel dat zij zich steeds moet bewijzen tegenover de moeder. Hierdoor verloopt de omgang al lange tijd niet positief en wordt dit elke keer door [voornaam minderjarige] als een afwijzing ervaren. Deze wens van [voornaam minderjarige] heeft zij overtuigend en uit haar eigen beleving onderbouwd. De kinderrechter acht het daarom in het belang van [voornaam minderjarige] dat de bezoekregeling tussen haar en de moeder wordt stopgezet. Het is belangrijk dat zij hierin rust en duidelijkheid krijgt.
Net als op de vorige zitting heeft de kinderrechter de moeder duidelijk willen maken dat [voornaam minderjarige] zich niet gehoord voelt en afgewezen door de moeder. Hier moet de moeder iets aan veranderen, want of [voornaam minderjarige] ’s beleving nu waar is of niet, zij voelt dit als een bedreiging. [voornaam minderjarige] verplichten om contact te hebben met de moeder zal nog schadelijker en niet in haar belang zijn. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de moeder het recht op omgang met [voornaam minderjarige] ontzeggen voor de duur van de ondertoezichtstelling, nu de omgang in strijd wordt geacht met zwaarwegende belangen van [voornaam minderjarige] .
Alle betrokkenen zijn het er wel over eens dat het heel schadelijk is voor [voornaam minderjarige] om voor onbepaalde tijd geen contact meer te hebben met de moeder. Dit zal ingrijpende gevolgen hebben in de toekomst. De kinderrechter bepaalt daarom dat er twee keer per maand telefonisch contact is tussen [voornaam minderjarige] en de moeder, op initiatief van [voornaam minderjarige] en in beginsel zonder videobellen. Deze regeling zal gelden voor de duur van de ondertoezichtstelling. Tegen die tijd zal bezien moeten worden of deze regeling nog steeds in het belang van [voornaam minderjarige] is of dat er een andere regeling moet komen.
Het komende jaar zal de GI actief aan de slag moeten om [voornaam minderjarige] hierin te ondersteunen, het contact te verbeteren en de moeder van informatie over [voornaam minderjarige] te voorzien. Daarnaast mag van de vader worden verwacht dat, als [voornaam minderjarige] zelf initiatief neemt in het contact met de moeder, hij dit niet tegenhoudt, maar haar zal ondersteunen.
Ten aanzien van de herbenoeming van de bijzondere curator:
Gelet op de aanhoudende strijd tussen de ouders en het contact tussen de moeder en [voornaam minderjarige] voor langere periode beperkt is, acht de kinderrechter het voortzetten van de betrokkenheid van de bijzondere curator nog noodzakelijk. Het is van belang dat er iemand in en buiten rechte is die [voornaam minderjarige] kan vertegenwoordigen en al het nodige kan doen wat in het belang van de [voornaam minderjarige] is en kan monitoren hoe de contactbeperking verloopt.
De kinderrechter bedankt de bijzondere curator voor wat zij tot op heden heeft gedaan en zal haar opnieuw benoemen tot bijzondere curator voor [voornaam minderjarige] .
Om die reden zal de kinderrechter op grond van artikel 1:250 BW mr. W.R. Arema als bijzondere curator (her)benoemen voor de periode tot 23 april 2023. De bijzondere curator kan tegen die tijd rapporteren over hoe [voornaam minderjarige] de beperking van de omgang met de moeder heeft ervaren.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 28 april 2023;
ontzegt de moeder het recht op omgang met [voornaam minderjarige] voor de duur van de ondertoezichtstelling;
bepaalt dat er op initiatief van [voornaam minderjarige] twee keer per maand telefonisch contact (in beginsel zonder videobellen) is met de moeder;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
beëindigt de benoeming van de bijzondere curator onder dankzegging;
herbenoemt tot
bijzondere curatorom de minderjarige te vertegenwoordigen:
mr. W.R. Arema, kantoorhoudende aan de Schiedamsedijk 69a, 3011 EK Rotterdam;
bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 28 april 2023;
verzoekt de bijzondere curator tegen die tijd de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift daarvan aan de belanghebbenden.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2022 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 11 april 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.