Op 31 maart 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West aanwezig waren. De moeder van [voornaam minderjarige] was niet verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder en dat zij momenteel verblijft in een besloten groep van De Fjord. De ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] is eerder ingesteld bij beschikking van 6 maart 2020 en is sindsdien steeds verlengd. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing, en heeft dit verzoek ter zitting toegelicht. De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] erkend, vooral gezien de recente incidenten en zelfmoordpogingen.
Na beoordeling van de stukken en de mondelinge behandeling, heeft de kinderrechter geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 6 maart 2023, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2022 door de kinderrechter, mr. M. van Kuilenburg, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. L.M. Ruijgrok.