Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 25 april 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres] , uit [vestigingsplaats eiseres] , eiseres
[naam vergunninghoudster]te [vestigingsplaats vergunninghoudster] , vergunninghoudster
Procesverloop
Overwegingen
a. het bouwen van een bouwwerk,
(…)
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan (…).
Uit artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo, voor zover hier van belang, volgt dat bij een aanvraag die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, de omgevingsvergunning wordt geweigerd indien sprake is van strijd met het Bouwbesluit, de Bouwverordening, het bestemmingsplan dan wel de redelijke eisen van welstand.
“Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
(…).”
“Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:
(…)
4. een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;
(…).”
Eiseres voert aan dat het eerste advies van de welstandscommissie van 31 oktober 2019 ten onrechte via een ambtelijke afdoening is gegeven en op onjuiste informatie berust, omdat verweerder geen informatie heeft verstrekt over de wijzigingen aan de dakverdieping. Daarnaast is de aanvullende onderbouwing van de welstandscommissie van 18 juni 2020 volgens eiseres niet toereikend, omdat daarin niet wordt ingegaan op de hoogte van het pand en de nieuwe bouwtekeningen. De aanvullende onderbouwing is volgens haar uitsluitend een toelichting op het eerdere positieve advies.
Artikel 42 van de planregels bevat overgangsrecht voor bouwwerken. In artikel 42.1 is het volgende bepaald:
“42.1.1 Aanwezige bouwwerken
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
a. tuin;
b. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
c. aanbouwen ten behoeve van een woning die krachtens een aangrenzende woonbestemming is toegelaten; (…).
c. uitstekende delen aan gebouwen;
“k. gebouwde terrassen (dakterrassen worden niet hieronder begrepen) mogen niet hoger worden dan 0,2 meter boven maaiveld;