Op 6 april 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van [naam kind], geboren in 2004, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht verzocht om een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in zijn sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling wordt bedreigd. Hij gaat al twee jaar niet naar school, heeft een omgekeerd dag- en nachtritme, gamet veel en heeft een beperkt sociaal netwerk. De moeder van [naam kind] is door haar eigen problematiek niet in staat om de benodigde structuur en ondersteuning te bieden. De kinderrechter heeft geoordeeld dat er voldoende gronden zijn om [naam kind] onder toezicht te stellen tot zijn meerderjarigheid, maar dat er op dit moment onvoldoende redenen zijn voor een uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft het verzoek tot uithuisplaatsing afgewezen, omdat er geen acute onveiligheid is en [naam kind] zelf heeft aangegeven dat hij vanuit huis hulp wil ontvangen. De kinderrechter heeft de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond opgedragen om [naam kind] te ondersteunen in zijn ontwikkeling en hem te helpen bij het vinden van een school of andere dagbesteding.