ECLI:NL:RBROT:2022:3197
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.G.L. de Vette
- A.M.J. Adriaansen
- R.J.P. Ferwerda
- Rechtspraak.nl
Weigering openbaarmaking rapport over gratieverlening op basis van de Wet openbaarheid van bestuur
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 6 april 2022, hebben eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. L.A.C. van Lierop, een beroep ingesteld tegen de weigering van de Minister voor Rechtsbescherming om een rapport over gratieverlening openbaar te maken. De minister had het verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) afgewezen, met als argument dat openbaarmaking de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen, zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wob. De rechtbank heeft vastgesteld dat het rapport betrekking heeft op correspondentie tussen de minister en de Koning, en dat deze correspondentie onder de weigeringsgrond valt.
Eisers betoogden dat de minister ten onrechte een beroep deed op deze weigeringsgrond, aangezien het rapport slechts een enkel document betreft en er geen sprake zou zijn van een meningsverschil dat de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de minister terecht heeft geweigerd het rapport openbaar te maken. De rechtbank heeft de argumenten van eisers, waaronder verwijzingen naar eerdere jurisprudentie, niet overtuigend geacht. De rechtbank benadrukte dat de weigeringsgrond niet vereist dat er sprake is van wederkerige correspondentie of een meningsverschil tussen de Koning en zijn ministers.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de minister de openbaarmaking van het rapport terecht had geweigerd. De uitspraak is gedaan in het openbaar en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.