In deze zaak vordert eiser, die zelf procedeert, nakoming van artikel 7:259 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van de gedaagde, Stichting Administratiekantoor Deruto. Eiser huurt sinds 1 augustus 2011 een woning en stelt dat Deruto, als verhuurder, tekort is geschoten in de nakoming van de wettelijke verplichting om de jaarafrekening tijdig te verstrekken. De vordering is gebaseerd op de stelling dat Deruto de jaarafrekeningen over de jaren 2018, 2019 en 2020 te laat heeft verstuurd. Eiser verzoekt de rechtbank om te verklaren dat artikel 7:259 lid 2 BW van toepassing is en om Deruto te veroordelen tot het verstrekken van de jaarafrekening over 2021 op straffe van een dwangsom van € 50,- per dag bij niet-naleving, met een maximum van € 1.000,-.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Deruto de jaarafrekeningen over de genoemde jaren inderdaad te laat heeft verstuurd. Eiser heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij belang heeft bij de naleving van de verplichting en dat er een reëel risico bestaat dat Deruto in de toekomst opnieuw in gebreke zal blijven. De rechtbank oordeelt dat het opleggen van een dwangsom niet in strijd is met het wettelijke systeem, ondanks dat de wet geen sanctie verbindt aan het niet-nakomen van deze verplichting.
De rechtbank heeft Deruto veroordeeld om de jaarafrekening over 2021 tijdig aan eiser te verstrekken, met een dwangsom van € 50,- per dag bij niet-naleving. Daarnaast is Deruto veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 85,- aan griffierecht en € 125,08 aan dagvaardingskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.