ECLI:NL:RBROT:2022:3257

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 april 2022
Publicatiedatum
30 april 2022
Zaaknummer
9759520 VV EXPL 22-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van non-concurrentiebeding en uitleg relatiebeding in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 28 april 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [persoon A] en Flexurance B.V. [persoon A] vorderde de schorsing van een non-concurrentiebeding en de beperking van de duur daarvan, alsook een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Flexurance B.V. vorderde in reconventie een verbod voor [persoon A] om werkzaamheden te verrichten voor MOOTIO, een concurrent. De procedure volgde op een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussen [persoon A] en Flexurance, waarin een relatie- en concurrentiebeding was opgenomen. De kantonrechter oordeelde dat het non-concurrentiebeding niet rechtsgeldig was, omdat de vereiste schriftelijke motivering ontbrak, zoals voorgeschreven in artikel 7:653 lid 2 BW. De vordering tot schorsing van het non-concurrentiebeding werd toegewezen. Wat betreft het relatiebeding oordeelde de rechter dat dit wel geldig was, maar dat de uitleg en reikwijdte ervan ter discussie stonden. De kantonrechter concludeerde dat [persoon A] zich aan het relatiebeding moest houden, ook ten aanzien van gemeenschappelijke relaties met MOOTIO. De vordering in reconventie van Flexurance werd afgewezen, omdat het relatiebeding niet uitsloot dat [persoon A] werkzaamheden voor MOOTIO kon verrichten. Flexurance werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9759520 VV EXPL 22-16
uitspraak: 28 april 2022
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van
[persoon A] ,
wonende te [woonplaats A] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. A. Tel, DAS rechtsbijstand,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Flexurance B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. A. Ester.
Partijen worden hierna aangeduid als [persoon A] respectievelijk Flexurance.

1..Het verloop van de procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de dagvaarding, de conclusie van antwoord in reconventie, de door partijen overgelegde producties en de pleitnota namens Flexurance.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 april 2022, verschenen zijn [persoon A] in persoon, met genoemde gemachtigde, en namens Flexurance de heer
[persoon B] , met genoemde gemachtigde.

2..De vaststaande feiten

2.1
[persoon A] is op 1 september 2020 in dienst getreden bij Flexurance voor de duur van een jaar in de functie van accountmanager.
2.2
Partijen hebben op 13 augustus 2020 een aanvulling op de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ondertekend waarin een relatie- en concurrentiebeding op de arbeidsovereenkomst van toepassing wordt verklaard. Deze aanvulling luidt – voor zover van belang –:
“Artikel 2. Relatiebeding
2.1
Het is de werknemer verboden om direct of indirect voor zichzelf of voor derden
zakelijke betrekkingen te zoeken of te onderhouden met relaties van de werkgever.
2.2
Het verbod in lid 1 geldt tijdens de arbeidsovereenkomst tussen partijen en tot twee jaar na het einde daarvan.
2.3
Het verbod in lid 1 is beperkt tot zakelijke betrekkingen die activiteiten, diensten, werkzaamheden of producten betreffen, waarmee de werkgever direct of indirect concurrentie wordt aangedaan of kan worden aangedaan.
[…]
2.7
Onder het zoeken of onderhouden van zakelijke betrekkingen met een relatie, als bedoeld in lid 1, wordt in ieder geval (doch niet uitsluitend) verstaan:
• het solliciteren naar een functie bij een relatie of het sluiten van een
arbeidsovereenkomst met een relatie;
• het sluiten van een overeenkomst van opdracht, koopovereenkomst of enige
andere overeenkomst met een relatie;
• het tegen betaling of om niet verlenen van diensten of het leveren van zaken aan
een relatie of het verrichten van werkzaamheden voor een relatie;
• het werven van een relatie of het doen van een poging daartoe, zoals het
uitbrengen van een offerte aan een relatie, het voeren van onderhandelingen of een
(verkoop)gesprek met een relatie of het zenden van een diensten- of
productaanbod, prijzen, mailings. brochures ed. aan een relatie; of
• het op sociale media contact zoeken met een relatie:
• door een relatie Uit te nodigen toe te treden tot het netwerk van de werknemer op
het sociale medium of een uitnodiging daartoe van de relatie te aanvaarden; of
• door de relatie via het sociale medium (een) bericht(en) te sturen.
[…]
2.9
Dit relatiebeding is noodzakelijk vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen
van de werkgever.
De werkgever geeft de volgende motivering voor lid 2.9. Werknemer is in de functie van Account Manager verantwoordelijk voor alle verkoopactiviteiten van de werkgever De werknemer is het commerciële gezicht van de werkgever, zoals op netwerkbijeenkomsten, beurzen en klantendagen. De werknemer heeft toegang tot de gegevens van alle relaties van de werkgever. De werknemer heeft toegang tot en is betrokken bij het opstellen en verwerken van concurrentiegevoelige informatie, zoals dienstenspecificaties, prijsstellingen, historische verkoopgegevens, wensen, eisen en klachten van relaties, uitgebrachte offertes en met relaties gesloten overeenkomsten. De werknemer zoekt en onderhoudt bovendien voor die werkgever de zakelijke betrekkingen met de grote(re) relaties van de werkgever. Daarvoor heeft de werknemer toegang tot alle concurrentiegevoelige informatie. Hiermee
wordt gedoeld op de database van Flexurance die unieke informatie bevat over alle ins en outs van de daarin opgenomen klanten en prospects, kandidaten en medewerkers. Werknemer beschikt hiermee over een grote hoeveelheid bedrijfsgevoelige en zeer vertrouwelijke informatie. Een en ander betekent dat de werknemer de werkgever met de bij de werkgever opgedane kennis zodanige concurrentie kan aandoen, dat dit relatiebeding vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen van de werkgever noodzakelijk is.
Artikel 3. Non-concurrentiebeding
Onder het begrip Concurrent wordt in dit non-concurrentiebeding verstaan: een onderneming gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan het bedrijf van de werkgever.
3.1
Het is de werknemer verboden om binnen een tijdvak van twaalf maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst:
• op basis van een arbeidsovereenkomst direct of indirect (zoals via een uitzendbureau) arbeid voor een Concurrent te verrichten, of
• als zelfstandig ondernemer - direct of indirect (zoals via een vennootschap) - arbeid voor een Concurrent te verrichten, of
• alleen of met anderen een Concurrent op te richten, te vestigen, te drijven of te doen drijven, of
• alleen of met anderen financieel belang bi) een Concurrent te hebben, of daarin aandeel te hebben.
3.2
Dit non-concurrentiebeding heeft betrekking op het geografische gebied dat gelegen is binnen de cirkel die de vestigingsplaats van de werkgever als middelpunt heeft en een straal van 200 kilometer.
[…]”
2.3
Partijen hebben op 23 juli 2021 een gesprek gevoerd over de voortzetting van de arbeidsovereenkomst. [persoon A] heeft op 16 augustus 2021 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangeboden gekregen welke overeenkomst door hem niet is ondertekend.
2.4
Na een gesprek op 7 september 2021 zijn partijen uiteen gegaan.

3..Het geschil

3.1
[persoon A] vordert in conventie bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad – verkort weergegeven – :
- vernietiging of schorsing van het non-concurrentiebeding danwel beperking van de duur van het concurrentiebeding te beperken tot maximaal een half jaar danwel toekenning van een billijke vergoeding;
- veroordeling van Flexurance in de buitengerechtelijke incassokosten ad € 400,-;
- veroordeling van Flexurance in de proceskosten.
3.2
Aan de vordering heeft [persoon A] – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag. Primair is het non-concurrentiebeding nietig omdat er sprake is van een overeenkomst voor bepaalde tijd en er in strijd met artikel 7:653 lid 2 BW geen schriftelijke motivering is opgenomen. Daarnaast dient een belangenafweging in het voordeel van [persoon A] uit te vallen. Subsidiair dient de duur van het concurrentiebeding beperkt te worden, meer subsidiair komt [persoon A] bij handhaving van het beding een billijke vergoeding toe.
3.3
Flexurance heeft de vordering betwist en heeft daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover nu van belang – het volgende aangevoerd. Een spoedeisend belang ontbreekt omdat onbekend is of [persoon A] daadwerkelijk een concreet aanbod van zijn oud-werkgever MOOTIO Eindhoven B.V. (hierna: MOOTIO) heeft daar weer in dienst te treden en of [persoon A] afhankelijk is van een WW-uitkering. De aanvulling van de arbeidsovereenkomst ziet zowel op het concurrentiebeding als het relatiebeding, zo ook de daarin opgenomen motivering. Voor zover er een belangenafweging gemaakt kan worden, dient het zakelijke belang van Flexurance te prevaleren boven het (niet onderbouwde) belang van [persoon A] .
3.4
Flexurance vordert in reconventie bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, [persoon A] te verbieden om tot 1 augustus 2023 werkzaamheden te (gaan) verrichten voor MOOTIO dan wel een aan haar gelieerde onderneming, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- indien dit verbod wordt overtreden, te vermeerderen met
€ 500,- voor elke dag dat de overtreding voortduurt, met proceskostenveroordeling.
3.5
Flexurance legt aan haar vordering ten grondslag dat conform het relatiebeding het [persoon A] verboden is onder meer om overeenkomsten van opdracht te sluiten met een relatie, het uitbrengen van een offerte of het voeren van onderhandelingen of (verkoop)gesprekken met relaties. Flexurance heeft groot belang bij naleving van het relatiebeding omdat het merendeel van haar opdrachtgevers ook opdrachtgevers van MOOTIO zijn.
3.6
[persoon A] heeft verweer gevoerd tegen de vordering in reconventie.

4..De beoordeling

4.1
De vorderingen in conventie en in reconventie worden vanwege hun samenhang gezamenlijk behandeld.
4.2
Uit de aard van de vordering volgt dat [persoon A] een spoedeisend belang heeft, alleen al om zijn positie op de arbeidsmarkt enigszins te kunnen bepalen. Hij kan in zijn vordering worden ontvangen.
4.3
In dit kort geding dient, mede op basis van wat partijen naar voren hebben gebracht, te worden beoordeeld of de vorderingen over en weer in een bodemprocedure zodanige kansen van slagen hebben dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van (een) voorziening(en) zoals gevorderd. Het navolgende houdt dan ook niet meer in dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.4
Anders dan door Flexurance betoogt, bevat de bijlage bij de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geen motivering voor het daarin opgenomen non-concurrentiebeding zoals bedoeld in artikel 7:653 lid 2 BW. In de aanvulling (zie onder 2.2) zijn in twee aparte artikelen het relatie- en het non-concurrentiebeding opgenomen. In artikel 2, dat ziet op het relatiebeding, zijn onder 2.1 tot en met 2.9 bepalingen opgenomen. Bepaling 2.9 bevat de schriftelijke motivering en noemt alleen het relatiebeding zowel in de aanhef als in de afsluitende zin. Er wordt geen enkele verwijzing gemaakt naar het onder 3 opgenomen non-concurrentiebeding. Ook in artikel 3 wordt geen enkele verwijzing gemaakt naar de onder 2.9 gegeven motivering. Nu de motivering geheel ontbreekt, moet het voorshands er voor gehouden worden dat geen rechtsgeldig concurrentiebeding is overeengekomen en dat in een eventuele bodemprocedure geoordeeld zal worden dat het non-concurrentiebeding nietig is. De gevorderde schorsing zal daarom worden toegewezen.
4.5
Het relatiebeding zoals hiervoor weergegeven is wel voorzien van een motivering. De geldigheid daarvan staat niet ter discussie. Partijen verschillen echter van mening over de uitleg en reikwijdte van het relatiebeding. Flexurance stelt dat onder het relatiebeding ook de relaties vallen die zij en MOOTIO gemeenschappelijk hebben. Dit wordt door
[persoon A] gemotiveerd betwist. Als gedeelde relaties onder het relatiebeding zouden vallen, dan zou dit volgens [persoon A] voorbij gaan aan het doel van het relatiebeding, namelijk het voorkomen van het wegtrekken van relaties van Flexurance ten gunste van MOOTIO waardoor schade wordt toegebracht aan Flexurance.
4.6
Het gaat hier om de uitleg van een geschrift waarin de verhouding tussen partijen is geregeld. Die uitleg kan niet alleen worden gegeven op grond van een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen ervan. Het komt daarbij ook aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen en aan de bepalingen van dat geschrift mochten toekennen en op hetgeen zij in dat verband redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.7
Het relatiebeding maakt geen onderscheid tussen exclusieve en niet-exclusieve (gemeenschappelijke) relaties waardoor in beginsel ook gemeenschappelijke relaties onder bedoeld verbod kunnen vallen. [persoon A] heeft onvoldoende toegelicht op grond waarvan hij ervan uit mocht gaan dat gemeenschappelijke relaties van een toekomstige werkgever niet onder het beding zouden vallen. Flexurance daarentegen heeft voldoende aannemelijk gemaakt belang te hebben bij het beschermen van haar bedrijfsdebiet ten aanzien van de gemeenschappelijke relaties, zodat er voorshands van uit zal worden gegaan dat [persoon A] het relatiebeding ook ten aanzien van gemeenschappelijke relaties zal dienen te respecteren.
4.8
[persoon A] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegezegd dat hij de gemeenschappelijke relaties niet zal bedienen voor wat betreft de markt van de civiele techniek. Mogelijk wordt daarmee het belang van Flexurance voldoende beschermd, maar dat zal eventueel in een bodemprocedure dienen te worden vastgesteld.
4.9
Waar het relatiebeding echter niet in voorziet is dat [persoon A] helemaal geen werkzaamheden kan (gaan) verrichten voor MOOTIO of een aan haar gelieerde onderneming, zoals Flexurance vordert. Toegegeven, indien het merendeel van de relaties van MOOTIO ook relaties van Flexurance zijn, beperkt dat [persoon A] in zijn mogelijkheden, maar dat sluit een in dienst treden bij MOOTIO niet per definitie uit. Voor dat laatste zou nu juist een non-concurrentiebeding aangewezen zijn. De vordering in reconventie wordt dan ook afgewezen.
4.1
Flexurance zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5..De beslissing

De kantonrechter,

rechtdoende in kort geding:
in conventie:
schorst het non-concurrentiebeding (als vermeld in artikel 3 van de aanvulling op de arbeidsovereenkomst);
in reconventie:
wijst af de vordering van Flexurance;
in conventie en in reconventie voorts:
veroordeelt Flexurance in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [persoon A] bepaald op € 199,18 aan verschotten en € aan salaris voor de gemachtigde.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.R. Roukema uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745