Wat de rechtbank vindt
7
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 11 februari 2021 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is (en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering). De rechtbank zal dat uitleggen.
8. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar (de bijlage bij) het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop beoordeelt de rechtbank het beroep in het licht van de in beroep aangevoerde gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
10. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie, van de bedrijfsarts en de behandelaars over eiseres bestudeerd. Er is geen informatie opgevraagd, omdat voldoende informatie aanwezig was. Het spreekuur heeft telefonisch plaatsgevonden in verband met Covid-19. De verzekeringsarts beschrijft onder andere de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd. Tijdens de bezwaarprocedure is aanvullende informatie van de behandelend sector ontvangen. Deze informatie betreft een brief van een radioloog van het Albert Schweitzer ziekenhuis van 4 februari 2019, een rapportage arbeidsdeskundig onderzoek en re-integratieadvies van Equilar van 5 oktober 2019, een rapportage tweede spoor van februari 2021, een deel van een brief van het Albert Schweitzer ziekenhuis van 12 mei 2021, een brief van de afdeling neurologie van het Albert Schweitzer ziekenhuis van 14 juni 2021 en een brief van de huisarts van 22 juni 2021. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiseres gesproken op de hoorzitting en heeft zij aansluitend een medisch onderzoek verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
12. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de bedrijfsarts en behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
13. De verzekeringsarts gaat uit van de diagnoses artrose van de lumbale wervelkolom, astmatische bronchitis, hernia diafragmatica, fractuur linker voorvoet en spanningsklachten. Eiseres ervaart pijn onder in de rug met uitstraling in de benen, waardoor haar mobiliteit sterk is beperkt. De verzekeringsarts vindt het aannemelijk dat eiseres is aangewezen op matig tot sterke rugsparing. Op psychisch vlak worden geen ziektebeelden gehoord, maar vanuit de lopende verwerkingsproblematiek is lichte sparing op dat vlak tijdelijk aangewezen. Ook zijn er klachten in de linker voorvoet opgetreden die uiteindelijk bleken te berusten op een oude breuk/fissuur. Met de nachtspalk is dit verbeterd en vanuit de al sterke rugproblemen geeft dit geen verdere mobiliteitsafname meer. Verder is eiseres bekend met astmatische bronchitis die zij met puffers en twee keer per jaar een kuur redelijk onder controle kan houden. Werk in een voor de longen prikkelvolle omgeving is echter niet toegestaan. Ook zwaardere energetische inspanningen zijn hiermee niet goed mogelijk. Daarnaast is er een middenrifbreuk vastgesteld waarvan eiseres recent weer wat klachten had, zodat haar medicatie is aangepast. Werk met dieper of veelvuldig bukken en zwaar tillen is daarmee niet geschikt om het zuurbranden niet verder uit te lokken. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen op het vlak van persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
14
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. Alles overwegend is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij de opgestelde belastbaarheid in voldoende mate rekening gehouden met de aanwezige pathologie en de hieruit voortvloeiende beperkingen in normaal functioneren. Dat de verzekeringsarts een andere FML heeft opgesteld dan de bedrijfsarts hoeft niet te leiden tot overleg, want het gaat om een zelfstandige beoordeling van de verzekeringsarts. De FML is opgesteld in het kader van de WIA-beoordeling en niet ten behoeve van de re-integratie, waarvoor de bedrijfsarts de FML heeft opgesteld. Van een urenbeperking kan geen sprake zijn, omdat eiseres niet voldoet aan de criteria, zoals verwoord in de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid. Op basis van deze standaard kan een urenbeperking gesteld worden wanneer sprake is van een energetische reden (bijvoorbeeld op basis van een aangetoonde verminderde hart- of longfunctie), beschikbaarheid (bijvoorbeeld dagtherapie) of om preventieve redenen. In geval van eiseres is hiervan geen sprake. Eiseres ervaart aanvullende beperkingen aan de handen van onder andere het carpaal tunnel syndroom aan de rechterhand. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat dit echter is ontstaan na 11 februari 2021 en daarom niet kan worden meegenomen in de heroverweging.
15. Het UWV heeft ter aanvulling op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep benoemd dat de huisarts in de brief van 22 juni 2021 met betrekking tot de handklachten aangeeft dat hij moeilijk kan zeggen of deze al bestonden voor 11 februari 2021. Daarnaast blijkt uit de informatie van de neuroloog van 14 juni 2021 dat eiseres sinds anderhalve maand last heeft van de rechterhand. Dit duidt op een datum van begin mei 2021 dus na 11 februari 2021.
16. Eiseres voert aan dat sprake is van een gebrekkige motivering, dat onvoldoende rekening is gehouden met haar klachten en dat de rapporten van de behandelend sector en de bedrijfsarts onvoldoende zijn betrokken in de beoordeling. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Ook volgt uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat zij de informatie van de behandelend sector en de bedrijfsarts heeft meegenomen in de heroverweging. Dat de gegeven urenbeperking niet ver genoeg gaat heeft eiseres onderbouwd door verwijzing naar informatie van de bedrijfsarts. De rechtbank kan uit deze informatie geen urenbeperking afleiden. Dat eiseres vijf keer twee uur per week heeft gewerkt tijdens de re-integratie geeft niet aan dat er sprake is van een urenbeperking. De bedrijfsarts noemt in het actueel oordeel van 16 november 2020 geen urenbeperking en de arbeidsdeskundige van Equilar in het rapport van 5 oktober 2019 evenmin. Daarnaast volgt uit de beschikbare medische informatie niet dat de arm-/handklachten (carpaal tunnel syndroom) op 11 februari 2021 al bestonden. Hoewel de rechtbank begrijpt dat het verkrijgen van andere medische stukken in de situatie van eiseres lastig is mede vanwege haar klachten en diagnose, is dat toch nodig om tegen het rapport van de verzekeringsarts in te kunnen gaan. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van verdere fysieke klachten die eiseres ervaart op 11 februari 2021.
17. Eiseres vindt dat de rechtbank een medisch deskundige moet benoemen omdat er twijfel is over de medische beoordeling. De verzekeringsarts heeft voldoende onderbouwd waarom de medische stukken die eiseres heeft toegestuurd niet tot meer of andere beperkingen zou moeten leiden. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank wijst het verzoek om een deskundige te benoemen dan ook af.
De arbeidskundige beoordeling
18. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
19. De arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) heeft berekend dat eiseres op 11 februari 2021 met de middelste van deze functies 74,34% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als huishoudelijk medewerker, zodat eiseres voor de overige 25,66% arbeidsongeschikt is.