Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Procesverloop
- het verzoekschrift van 15 november 2021, inclusief bijlagen;
- het schriftelijk standpunt van de officier, ingekomen op 14 december 2021.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 18 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding van een betrokkene, die stelt dat zijn rechten zijn geschonden door de officier van justitie (OvJ) in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene verzocht om schadevergoeding omdat de OvJ de wettelijke termijn voor het voorbereiden van een zorgmachtiging had overschreden. De rechtbank oordeelde dat de OvJ de termijn van artikel 5:16 lid 1 Wvggz met 33 dagen had overschreden, wat resulteerde in een schadevergoeding van € 20,- per dag, totaal € 660,-. De rechtbank benadrukte dat de wet niet in acht was genomen en dat de betrokkene recht had op een billijke schadevergoeding. De rechtbank hield rekening met de ernst van de normschending en de gevolgen voor de betrokkene, die stress en onzekerheid had ervaren door de termijnoverschrijding. De rechtbank verwierp de argumenten van de OvJ dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, en stelde vast dat de betrokkene andere rechtsmiddelen ter beschikking stonden voor eventuele andere schadeclaims. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep staat open bij het gerechtshof Den Haag.