Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 11 december 2021, met producties;
- de aantekeningen van het mondelinge verweer van [gedaagde] en de schriftelijke reactie op de dagvaarding, met een productie;
- het tussenvonnis van 8 februari 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van 2 maart 2021 aan de zijde van [eiseres] , met een productie.
2..De vordering
primairde wettelijke handelsrente en
subsidiairde wettelijke rente vanaf 19 maart 2020, althans vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele betaling;
primairde wettelijke handelsrente en
subsidiairde wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de hoofdsom. Daarnaast moet [gedaagde] een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 569,00 aan [eiseres] betalen. Tot slot moet [gedaagde] een bedrag van € 1.210,00 aan kosten voor juridische bijstand aan [eiseres] voldoen.