ECLI:NL:RBROT:2022:3366

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
5 mei 2022
Zaaknummer
9235462 / VZ VERZ 21-8922
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevelen van een voorlopig getuigenverhoor in civiele procedure

In deze beschikking van de kantonrechter in Rotterdam, gedateerd 2 februari 2022, wordt een verzoek tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor behandeld. Het verzoek is ingediend door [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. P.H.A. de Boer, en is oorspronkelijk gericht tegen de besloten vennootschap Tulp Recreatie B.V., die niet heeft gereageerd. Op 1 december 2021 is het verzoek ook gericht tegen Resort Poort van Zeeland B.V. (RPZ), die eveneens niet heeft gereageerd. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 21 mei 2021 is ingediend. De kantonrechter heeft op 27 augustus 2021 het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor tegen Tulp toegewezen, maar dit verhoor heeft niet plaatsgevonden omdat [verzoeker] niet aan de aanzegverplichting had voldaan.

In de beschikking wordt het aanvullend verzoek van [verzoeker] besproken, waarin hij verzoekt om een voorlopig getuigenverhoor tegen RPZ op dezelfde gronden als eerder tegen Tulp. Aangezien RPZ geen bezwaar heeft gemaakt tegen het verzoek, wordt het verzoek als niet weersproken en gegrond voor toewijzing beschouwd. De kantonrechter stelt partijen in de gelegenheid om hun verhinderdata voor de maanden maart, april en mei 2022 op te geven, voordat een datum voor het getuigenverhoor wordt vastgesteld. Tevens wordt [verzoeker] opgedragen om de relevante stukken tijdig aan RPZ te betekenen.

De beschikking eindigt met de beslissing van de kantonrechter om het aanvullend verzoek toe te wijzen en de voorwaarden voor het houden van het getuigenverhoor vast te stellen. De beschikking is uitgesproken door mr. A.J.L.M. van der Wildt op een openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9235462 / VZ VERZ 21-8922
uitspraak: 2 februari 2022
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende in Rotterdam, inzake het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor
in de zaak van
[verzoeker](hierna: [verzoeker] ),
wonende in [woonplaats] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. P.H.A. de Boer te Rotterdam,
oorspronkelijk enkel gericht tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Tulp Recreatie B.V., voorheen genaamd Exclusief Recreatie Verkoop B.V.(hierna: Tulp),
gevestigd in Dordrecht,
verweerster,
die niet heeft gereageerd,
en vanaf 1 december 2021 ook gericht tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Resort Poort van Zeeland B.V.(hierna: RPZ),
gevestigd in Dordrecht,
verweerster,
die niet heeft gereageerd.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, met producties, dat op 21 mei 2021 op de griffie is ontvangen en dat zich richt tegen Tulp.
1.2.
Bij brief van 16 juni 2021 is Tulp in de gelegenheid gesteld om mede te delen of zij verweer wil voeren tegen het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Op deze brief is geen reactie ontvangen.
1.3.
Bij beschikking van 27 augustus 2021 heeft de kantonrechter het tegen Tulp gerichte verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor toegewezen. Daarbij is bepaald dat het getuigenverhoor op 15 november 2021 zal plaatsvinden.
1.4.
Het geplande getuigenverhoor heeft uiteindelijk niet plaatsgevonden, omdat [verzoeker] niet aan de aanzegverplichting als bedoeld in artikel 170 Rv had voldaan.
1.5.
Bij e-mail van 1 december 2021 heeft [verzoeker] een aanvullend verzoekschrift overgelegd, waarin [verzoeker] te kennen heeft gegeven dat hij zijn onderhavige verzoek ook wenst te richten tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Resort Poort van Zeeland B.V. Deze vennootschap is hierom in de kop van deze beschikking al als verwerende partij opgenomen.
1.6.
Bij brief van 16 december 2021 is RPZ in de gelegenheid gesteld om mede te delen of zij verweer wil voeren tegen het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Op deze brief is geen reactie ontvangen.
1.7.
De kantonrechter heeft de uitspraak van deze beschikking vervolgens bepaald op vandaag.

2..Het aanvullend verzoek en de beoordeling daarvan

2.1.
Het aanvullend verzoek strekt tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor tegen RPZ, op gelijke gronden als het bij beschikking van 27 augustus 2021 al toegestane voorlopig getuigenverhoor tegen Tulp. RPZ heeft geen bezwaar tegen het verzoek kenbaar gemaakt. Het verzoek is als niet weersproken en op de wet gegrond voor toewijzing vatbaar.
2.2.
Alvorens een datum voor het te houden getuigenverhoor te bepalen, stelt de kantonrechter partijen in de gelegenheid om hun verhinderdata voor de maanden maart, april en mei 2022 op te geven. Die verhinderdata moeten
uiterlijk op 28 februari 2022 om 12:00 uurop de griffie zijn ontvangen. Vervolgens zullen datum en tijdstip van het getuigenverhoor worden bepaald, welke per brief aan partijen worden medegedeeld.
2.3.
De kantonrechter zal bepalen dat [verzoeker] het verzoekschrift, het aanvullend verzoekschrift, de beschikking van 27 augustus 2021 en deze beschikking op de voet van het bepaalde in artikel 188 lid 1 in verbinding met artikel 190 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering uiterlijk op 15 februari 2022 bij deurwaardersexploot aan RPZ moet betekenen, dan wel vóór die datum per aangetekende post aan haar moet toesturen.

3..De beslissing

De kantonrechter:
wijst het aanvullend verzoek toe;
stelt partijen in de gelegenheid om
uiterlijk op 28 februari 2022 om 12:00 uurhun verhinderdata voor de maanden maart, april en mei 2022 op te geven;
wijst [verzoeker] erop dat namen en woonplaatsen van de voor te brengen getuigen tenminste zeven dagen vóór het te houden getuigenverhoor schriftelijk aan de kantonrechter en haar wederpartijen moeten worden aangezegd;
bepaalt dat [verzoeker] zelf zorg moet dragen voor het deugdelijk oproepen van de te horen getuigen;
bepaalt dat [verzoeker] het verzoekschrift, het aanvullend verzoekschrift, de beschikking van 27 augustus 2021 en deze beschikking uiterlijk op 15 februari 2022 bij deurwaardersexploot aan RPZ moet betekenen, dan wel vóór die datum per aangetekende post aan haar moet toesturen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.L.M. van der Wildt en uitgesproken op een openbare terechtzitting.
38671