ECLI:NL:RBROT:2022:3367

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 februari 2022
Publicatiedatum
5 mei 2022
Zaaknummer
9257722 / CV EXPL 21-19185
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis na afzien van bewijslevering in civiele zaak over herstel van bestrating en zonwering

In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter in Rotterdam, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een vordering ingediend tegen de besloten vennootschap Bastasol Zonwering & Outdoor Living B.V. De eisers stelden dat er een mondelinge overeenkomst was gesloten met Bastasol over het herstel van de bestrating van hun tuin na het vervangen van de zonwering. Tijdens de procedure zijn eisers toegelaten tot het leveren van bewijs, maar zij hebben besloten om deze mogelijkheid niet te benutten. Dit leidde ertoe dat de kantonrechter concludeerde dat eisers niet in hun bewijsopdracht zijn geslaagd.

De oorspronkelijke vordering van eisers betrof zowel het herstel van de bestrating als het repareren of vervangen van de zonwering. Hoewel de vordering tot herstel van de bestrating werd afgewezen, erkende Bastasol dat de zonwering niet geheel in orde was, aangezien deze pas na de mondelinge behandeling was hersteld. De kantonrechter oordeelde dat beide partijen deels in het ongelijk waren gesteld en besloot daarom de proceskosten te compenseren, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak werd gedaan op 11 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9257722 / CV EXPL 21-19185
uitspraak: 11 februari 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende in Rotterdam,
in de zaak van

1..[eiser 1] ,

2. [eiser 2](hierna: [eiser 1] c.s.),
beiden wonende in [woonplaats] ,
eisers,
gemachtigde: mr. A.M. Lelifeld te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bastasol Zonwering & Outdoor Living B.V.(hierna: Bastasol),
gevestigd in Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam persoon] .

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het tussenvonnis van 17 december 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de e-mail van 11 januari 2022 aan de zijde van [eiser 1] c.s.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op vandaag.

2..De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 17 december 2021 zijn [eiser 1] c.s. toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat tussen hen en Bastasol mondeling is overeengekomen dat Bastasol de bestrating van de tuin van [eiser 1] c.s. na het vervangen van de zonwering zou herstellen.
2.2.
Bij e-mail van 11 januari 2022 hebben [eiser 1] c.s. de kantonrechter bericht dat zij hebben besloten om de mogelijkheid om het bewijs te leveren aan zich voorbij te laten gaan.
2.3.
Het voorgaande betekent dat [eiser 1] c.s. niet in hun bewijsopdracht zijn geslaagd. Zoals uit rechtsoverweging 5.4. van het tussenvonnis van 17 december 2021 volgt, leidt dit ertoe dat de vordering van [eiser 1] c.s. wordt afgewezen.
2.4.
De oorspronkelijke vordering van [eiser 1] c.s. had betrekking op het herstel van de bestrating in hun tuin én het repareren/vervangen van hun zonwering. Hoewel de vordering voor wat betreft het herstel van de bestrating van de tuin van [eiser 1] c.s. nu wordt afgewezen, is de zonwering pas na afloop van de op 2 augustus 2021 gehouden mondelinge behandeling hersteld en hebben [eiser 1] c.s. hun vordering naar aanleiding daarvan verminderd. Bastasol heeft met het herstel van de zonwering met zoveel woorden erkend dat de zonwering niet geheel in orde was. Partijen zijn aldus beide deels in het ongelijk gesteld en in die omstandigheid ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten van partijen te compenseren.

3..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en uitgesproken op een openbare terechtzitting.
38671