ECLI:NL:RBROT:2022:3388

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
5 mei 2022
Zaaknummer
9579093 / CV EXPL 21-40592
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en terugbetaling voorschot na ontbinding overeenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de besloten vennootschap Contrastbouw B.V. De eiser had een overeenkomst gesloten met Contrastbouw voor het leveren en plaatsen van een dakkapel, maar na verschillende communicatieproblemen en vertragingen heeft de eiser de overeenkomst ontbonden. De eiser vorderde een terugbetaling van het betaalde voorschot van € 1.379,15, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Contrastbouw heeft betwist dat de overeenkomst correct was ontbonden en stelde dat er nog contante betalingen van de eiser openstonden. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst met wederzijds goedvinden was ontbonden en dat Contrastbouw verplicht was het voorschot terug te betalen. De kantonrechter wees de vordering van de eiser toe, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelde Contrastbouw in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9579093 / CV EXPL 21-40592
uitspraak: 4 maart 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende in Rotterdam,
in de zaak van
[eiser](hierna: [afkorting naam eiser] ),
wonende in [woonplaats eiser] ,
eiser,
gemachtigde: [naam 1] te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Contrastbouw B.V.(hierna: Contrastbouw),
statutair gevestigd in Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam 2] .

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 3 december 2021, met producties;
  • de aantekeningen van het mondelinge verweer van Contrastbouw;
  • het tussenvonnis van 3 januari 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 18 februari 2022 plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling is [eiser] in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Contrastbouw is, hoewel zij is opgeroepen, zonder bericht van verhindering niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
1.3.
De kantonrechter heeft bepaald dat dit vonnis vandaag wordt uitgesproken.

2..De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
2.1.
Bij brief van 3 mei 2020 heeft Contrastbouw aan [eiser] een offerte ten bedrage van € 3.447,89 uitgebracht voor - kort gezegd - het leveren en plaatsen van een dakkapel voor de woning van [eiser] . [eiser] heeft deze offerte geaccepteerd, waarna Contrastbouw bij brief van 1 juli 2020 een opdrachtbevestiging aan [eiser] heeft gestuurd.
2.2.
Bij factuur van 13 juli 2020 heeft Contrastbouw een voorschotbedrag ten bedrage van € 1.379,15 bij [eiser] in rekening gebracht. [eiser] heeft deze factuur op 23 juli 2020 betaald.
2.3.
De geplande datum van aanvang van de werkzaamheden is opgeschoven, mede doordat Contrastbouw niet over de benodigde materialen beschikte. Partijen hebben hier via WhatsApp contact over gehad. Op 14 februari 2021 heeft de vertegenwoordiger van Contrastbouw via WhatsApp - voor zover van belang - het volgende aan [eiser] geschreven:

(…) Ik heb inmiddels een andere leverancier met dezelfde profielen gevonden voor het dakkapelkozijn maar als je dat liever door een ander laat uitvoeren dan is het mij prima en zal ik het door jou betaalde terugstorten. (…) Ik heb het toch druk zat met andere werken. (…) Heb je de trap al laten schilderen of zal ik hem volgende week even afkitten. Kunnen we gelijk die 325 euro afrekenen die nog openstaat. (…)”.
Door [eiser] is hier op 22 februari 2021 - voor zover van belang - via WhatsApp als volgt op gereageerd:

(…) Voor de rest laten we afrekenen:
1. afkitten van de trap laten we doen wanneer die geverfd gaat worden de kosten daarvan €100,- worden ingehouden in jouw 325.
2. Zoals je hebt aangegeven we annuleren inderdaad de opdracht van de dakkapel. De aanbetaling ad €1.379,15 (…) ontvang we graag terug. Rekening houdend met jouw €225 moeten wij €1.154,15 van je ontvangen. (…)”.
Contrastbouw heeft op 13 maart 2021 - voor zover van belang - als volgt via WhatsApp gereageerd:

(…) ten eerste mag je zwart werk niet met wit werk verrekenen. Daarnaast ga ik jou geen 100 euro korting geven voor het kitwerk. Ik doe het kitten binnen een uur en dan is 50 euro meer dan voldoende. (…) Ik kan komende week de spullen plaatsen dan tekenen we gelijk het zwarte gedeelte af en zal ik je aanbetaling (waar je bij bent) direct terugstorten. (…)”.
[eiser] heeft op 3 april 2021 - voor zover van belang - als volgt via WhatsApp gereageerd:

(…) We krijgen €50,- korting door het niet uitvoeren van kitwerk. Dit bedrag wordt ingehouden op jouw contant geld en onze aanbetaling kan je overmaken naar ons. Wanneer kom je geld ophalen en wanneer maak je ons geld over? (…)”.
2.4.
Contrastbouw heeft het door [eiser] betaalde voorschotbedrag niet terugbetaald. [eiser] heeft daarop zijn gemachtigde ingeschakeld. Bij brieven van 5 mei 2021 en 21 mei 2021 heeft de gemachtigde van [eiser] Contrastbouw aangemaand tot betaling.
2.5.
Op 3 juni 2021 heeft Contrastbouw een bedrag van € 831,05 betaald.
2.6.
Bij brief van 20 oktober 2021 heeft de gemachtigde van [eiser] Contrastbouw aangemaand tot betaling van een bedrag van € 551,29, waarbij de gemachtigde van [eiser] rekening heeft gehouden met de door Contrastbouw gedane betaling ten bedrage van € 831,05 en bovendien heeft hij een bedrag van € 275,00 verrekend dat Contrastbouw nog van [eiser] tegoed had.
2.7.
Bij e-mail van 28 oktober 2021 heeft Contrastbouw - voor zover van belang - het volgende aan de gemachtigde van [eiser] geschreven:

(…) Contante betaling wordt alleen contant afgerekend. (dus niet verrekend) Als [eiser] ons een schrijven geeft van finalekwijting zal er een bedrag worden voldaan van € 548,10. Dit echter na ontvangst van € 275,00 zijnde het contante gedeelte. (…) Daarnaast zijn wij niet genegen om onnodige kosten van werkzaamheden van derden te betalen. Immers heeft [eiser] u opdracht gegeven en niet wij. (…)”.

3..De vordering

3.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Contrastbouw te veroordelen om aan hem te betalen € 827,37, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 548,10 vanaf 26 november 2021 tot aan de dag van de algehele betaling, één en ander met veroordeling van Contrastbouw in de proceskosten.
3.2.
Aan zijn vordering heeft [eiser] - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende ten grondslag gelegd. Contrastbouw moet het door haar aan [eiser] verschuldigde bedrag nog betalen. Doordat Contrastbouw inmiddels in verzuim is geraakt, maakt [eiser] aanspraak op de wettelijke rente over de hoofdsom. De verschuldigde wettelijke rente bedraagt € 28,96 berekend tot 25 november 2021. Verder maakt [eiser] aanspraak op een bedrag van € 250,31 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Na tussenkomst van de incassogemachtigde van [eiser] heeft Contrastbouw een bedrag van € 831,05 betaald, zodat nog € 827,37 resteert.

4..Het verweer

4.1.
Contrastbouw heeft aangevoerd dat [eiser] de overeenkomst telefonisch eenzijdig heeft beëindigd. Contrastbouw moet nog contante betalingen van [eiser] krijgen. Contrastbouw wil de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten niet betalen. Contrastbouw heeft al een gedeelte van de vordering betaald en het restant wil zij tegen finale kwijting betalen.

5..De beoordeling

5.1.
Uit de stellingen van [eiser] en de door hem overgelegde producties - waarvan de juistheid door Contrastbouw niet is weersproken - volgt dat de tussen Contrastbouw en [eiser] gesloten overeenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd (in juridische taal: ontbonden). Het verweer van Contrastbouw dat de overeenkomst eenzijdig door [eiser] zou zijn beëindigd, wordt verworpen. Niet alleen heeft Contrastbouw haar verweer op geen enkele wijze onderbouwd, maar bovendien volgt uit het door Contrastbouw aan [eiser] gestuurde WhatsApp-bericht van 14 februari 2021 (rechtsoverweging 2.3.) dat Contrastbouw zelf heeft voorgesteld dat [eiser] het werk door een ander zou laten uitvoeren.
5.2.
Als een overeenkomst wordt ontbonden, moeten partijen de handelingen die zij al ter uitvoering van de ontbonden overeenkomst hadden verricht ongedaan maken. In dit geval zal Contrastbouw daarom het door [eiser] aan haar betaalde voorschot moeten terugbetalen. Dit is overigens ook door Contrastbouw erkend, in het door haar aan [eiser] gestuurde WhatsApp-bericht van 14 februari 2021 (rechtsoverweging 2.3.).
5.3.
Het verweer van Contrastbouw dat zij nog contante betalingen van [eiser] moet krijgen, doet niet af aan de hiervoor genoemde terugbetalingsverplichting van Contrastbouw. Voor zover het verweer van Contrastbouw moet worden begrepen als dat zij een vordering op [eiser] heeft die zij met de vordering van [eiser] op haar wil verrekenen, is de kantonrechter van oordeel dat niet op eenvoudige wijze is vast te stellen of aan Contrastbouw een beroep op verrekening toekomt. Contrastbouw heeft immers niet gespecificeerd op welk bedrag zij aanspraak wenst te maken. Gelet op het voorgaande en het bepaalde in artikel 6:136 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) passeert de kantonrechter het beroep op verrekening.
5.4.
Rekening houdend met het al door Contrastbouw aan [eiser] betaalde bedrag van € 831,05 (welk bedrag [eiser] in mindering heeft laten strekken van de hoofdsom) leidt het voorgaande tot de conclusie dat aan hoofdsom een bedrag van € 548,10 toewijsbaar is.
5.5.
Het staat vast dat [eiser] en zijn gemachtigde Contrastbouw meermaals hebben aangemaand om tot betaling over te gaan, waarbij ook betalingstermijnen zijn gesteld. Het is niet in geschil dat Contrastbouw desondanks niet voor volledige en tijdige betaling heeft zorggedragen. Contrastbouw is hierdoor in verzuim geraakt en zij is de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW verschuldigd. Aangezien Contrastbouw geen verweer tegen de gevorderde wettelijke rente heeft gevoerd, wordt die toegewezen over de toewijsbare hoofdsom. De verschenen wettelijke rente bedraagt € 28,96 berekend tot 25 november 2021.
5.6.
[eiser] maakt verder aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Dit gedeelte van de vordering moet worden beoordeeld aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Het staat vast dat de gemachtigde van [eiser] Contrastbouw meermaals heeft aangemaand om tot betaling over te gaan, terwijl Contrastbouw niet voor volledige en tijdige betaling heeft zorggedragen. Contrastbouw is hierdoor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. Het gevorderde bedrag van € 250,31, inclusief btw, aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten stemt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en dat bedrag wordt dan ook toegewezen.
5.7.
Contrastbouw wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van [eiser] , die tot aan deze uitspraak worden begroot op € 365,03 aan verschotten (bestaande uit € 240,00 aan griffierecht en € 125,03 aan explootkosten) en € 248,00 aan salaris voor de gemachtigde van [eiser] (bestaande uit twee punten à € 124,00).
5.8.
De veroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat het verzoek daartoe op de wet is gegrond en er geen redenen zijn het niet in te willigen.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Contrastbouw om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van betaling te betalen € 827,37, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 548,10 vanaf 26 november 2021 tot aan de dag van de algehele betaling;
veroordeelt Contrastbouw in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 365,03 aan verschotten en € 248,00 aan salaris voor zijn gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en uitgesproken op een openbare terechtzitting.
38671