ECLI:NL:RBROT:2022:3397

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
5 mei 2022
Zaaknummer
9666506 / CV EXPL 22-3507
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in verzet tegen verstekvonnis inzake betalingsvordering door zorgverlener

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 april 2022 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De oorspronkelijke eiser, Fa-Med B.V., had een verstekvonnis verkregen tegen de gedaagde, die in verzet was gekomen. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. G.E. van der Pols, betwistte de vordering van Fa-Med en stelde dat hij niets aan hen verschuldigd was. Fa-Med had een zorgverlener ingeschakeld die medische behandelingen had verricht voor de gedaagde, en vorderde betaling van € 924,55 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde tijdig in verzet was gekomen en dat Fa-Med niet had gereageerd op de verzetdagvaarding. De rechter oordeelde dat Fa-Med niet voldoende bewijs had geleverd om de vordering te onderbouwen, aangezien zij geen facturen of andere bewijsstukken had overgelegd. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de gedaagde enige betaling aan Fa-Med verschuldigd was.

De kantonrechter heeft het verstekvonnis van 20 februari 2015 vernietigd en de oorspronkelijke vordering van Fa-Med afgewezen. Tevens werd Fa-Med veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die tot aan deze uitspraak op € 124,00 werden begroot. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E.I. Mentink op een openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9666506 / CV EXPL 22-3507
uitspraak: 15 april 2022
vonnis in verzet van de kantonrechter, zitting houdende in Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Fa-Med B.V.(hierna: Famed),
gevestigd in Amersfoort,
oorspronkelijk eiseres, gedaagde in verzet,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders te Eindhoven,
tegen
[gedaagde](hierna: [afkorting naam gedaagde]),
wonende in [woonplaats gedaagde],
oorspronkelijk gedaagde, eiser in verzet,
gemachtigde: mr. G.E. van der Pols te Rotterdam.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het inleidend exploot van dagvaarding van 15 januari 2015, met een productie;
  • het verstekvonnis van 20 februari 2015;
  • de verzetdagvaarding van 17 december 2021.
1.2.
Famed heeft, hoewel zij daartoe in de gelegenheid is gesteld, niet op de verzetdagvaarding gereageerd.
1.3.
De kantonrechter heeft bepaald dat dit vonnis vandaag wordt uitgesproken.

2..De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
2.1.
Bij onder zaaknummer 3782174 \ CV EXPL 15-2853 gewezen verstekvonnis van 20 februari 2015 werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling aan Famed van € 1.039,05, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over € 924,55 vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele betaling, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

3..Het geschil

3.1.
Famed heeft bij oorspronkelijke dagvaarding gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan haar te betalen € 924,55 aan hoofdsom, te vermeerderen met € 35,83 aan verschenen wettelijke rente berekend tot 15 januari 2015, de wettelijke rente vanaf 15 januari 2015 en € 200,00 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Aan de eis heeft Famed - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende ten grondslag gelegd. Een zorgverlener heeft in opdracht van [gedaagde] meerdere medische behandelingen verricht ten behoeve van [gedaagde]. De uit die behandelingen voortvloeiende vorderingen heeft de zorgverlener aan Famed overgedragen. Famed heeft hierdoor in totaal een bedrag van € 924,55 aan hoofdsom van [gedaagde] te vorderen. Famed maakt verder aanspraak op de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, waaronder een bedrag van € 35,83 aan verschenen wettelijke rente berekend tot 15 januari 2015. Verder moet [gedaagde] een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 200,00 aan Famed betalen.
3.3.
[gedaagde] vordert om hem te ontheffen van de bij voormeld verstekvonnis tegen hem uitgesproken veroordeling en, opnieuw rechtdoende, de vordering van Famed af te wijzen, met veroordeling van Famed in de proceskosten.
3.4.
Daartoe voert [gedaagde] - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende aan. [gedaagde] komt tijdig in verzet. [gedaagde] is van mening dat hij niets aan Famed is verschuldigd. [gedaagde] ontkent dat er met Famed een overeenkomst is aangegaan op basis waarvan hij betaling is verschuldigd. [gedaagde] verzoekt Famed daarom om aan te tonen dat dit wel het geval is. [gedaagde] nodigt Famed uit om haar vordering deugdelijk te specificeren en bewijsstukken over te leggen.

4..De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft gesteld dat hij tijdig (de kantonrechter begrijpt: binnen de in artikel 143 lid 2 Rv genoemde termijn) in verzet is gekomen tegen het verstekvonnis van 20 februari 2015. Nu deze stelling niet is weersproken, gaat de kantonrechter er vanuit dat [gedaagde] tijdig in verzet is gekomen en derhalve is [gedaagde] ontvankelijk in zijn verzet.
4.2.
[gedaagde] heeft betwist dat hij enig bedrag aan Famed is verschuldigd. Het had daarom op de weg van Famed gelegen om haar vordering nader (met stukken) te onderbouwen, bijvoorbeeld door de bij [gedaagde] in rekening gebrachte facturen in het geding te brengen. Dat heeft Famed niet gedaan. Dit betekent dat - gelet op de betwisting van [gedaagde] - niet is komen vast te staan dat [gedaagde] enig bedrag aan Famed is verschuldigd, zodat de oorspronkelijke vordering van Famed moet worden afgewezen.
4.3.
Famed heeft te gelden als de in het ongelijk gestelde partij en daarom wordt zij in de proceskosten van [gedaagde] in de verzetprocedure veroordeeld. Die proceskosten worden tot aan deze uitspraak begroot op € 124,00 aan salaris voor de gemachtigde van [gedaagde] (één punt). De kosten voor het uitbrengen van de verzetdagvaarding blijven voor rekening van [gedaagde]. Die kosten zijn namelijk nodeloos gemaakt, aangezien die kosten niet nodig waren geweest in het geval dat [gedaagde] onmiddellijk op de oorspronkelijke dagvaarding had gereageerd.
4.4.
Gelet op het hiervoor overwogene wordt het verstekvonnis van 20 februari 2015 vernietigd en wordt beslist zoals in de beslissing staat vermeld.

5..De beslissing

De kantonrechter:
vernietigt het op 20 februari 2015 tussen partijen gewezen verstekvonnis;
en opnieuw rechtdoende:
wijst de oorspronkelijke vordering van Famed af;
veroordeelt Famed in de kosten van de verzetprocedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 124,00 aan salaris voor zijn gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en uitgesproken op een openbare terechtzitting.
38671