ECLI:NL:RBROT:2022:3405
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing omgevingsvergunning voor buitenschoolse opvang in kwetsbare wijk Dordrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht over de afwijzing van een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Eiseres had op 10 december 2019 een aanvraag ingediend voor het gebruik van een locatie in Dordrecht als buitenschoolse opvang (BSO) voor maximaal 22 kinderen. Het college heeft de aanvraag op 16 april 2020 afgewezen, en dit besluit werd in een later bestreden besluit op 10 december 2020 gehandhaafd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag is gebaseerd op de vrees voor ontoelaatbare hinder voor de (woon)omgeving, gezien de kwetsbaarheid van de wijk Kromhout. De rechtbank oordeelt dat de door verweerder aangevoerde argumenten niet voldoende zijn om te concluderen dat de BSO ontoelaatbare hinder zal veroorzaken. De rechtbank benadrukt dat de beoordeling van ontoelaatbare hinder niet alleen aan de kwetsbaarheid van de wijk moet worden getoetst, maar ook aan de aard van de activiteit zelf. Eiseres heeft haar aanvraag inmiddels aangepast door de BSO te beperken tot de begane grond en het bruto vloeroppervlak te reduceren tot 250 m2, maar dit is niet in de vorm van een nieuwe aanvraag gedaan.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken opnieuw op het bezwaar te beslissen, rekening houdend met de gewijzigde omstandigheden. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.