Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 17 september 2021, met producties 1 tot en met 10;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 4;
- de brief van 2 december 2021 waarbij partijen voor een mondelinge behandeling zijn opgeroepen;
- de akte vermindering van eis van Den Boer c.s.;
- de zittingsagenda van 2 februari 2022;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte houdende vermindering van eis, tevens akte overlegging producties, met producties 11 tot en met 16;
- de mondelinge behandeling van 15 maart 2022;
- de spreekaantekeningen van [naam gedaagde].
2..De feiten
3..Het geschil in conventie
€ 188,69 dan wel een zodanig door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW met ingang van 16 oktober 2021 tot de dag van de volledige betaling;
4..Het geschil in reconventie
€ 25.000,--;
5..De beoordeling
in conventie en in reconventie
- i) dat voor de [naam duwbak] een cascoverzekering is afgesloten met verschillende verzekeraars die partij zijn bij de Inland Hull Pool 2020,
- ii) dat deze verzekeraars de cascoschade (deels) vergoed hebben en de expertisekosten voor hun rekening nemen, en
- iii) deze verzekeraars in het kader van regres last en volmacht geven aan Den Boer.
€ 24.877,-- heeft gemaakt. Daaruit volgt echter nog niet dat het volledige bedrag van de herstelkosten is aan te merken als schade, die [naam gedaagde] aan Den Boer dient te vergoeden. [naam gedaagde] is slechts gehouden om Den Boer het bedrag van de noodzakelijke herstelkosten te vergoeden; het meerdere blijft dan, wegens het niet nakomen van de schadebeperkingsverplichting, voor rekening van Den Boer.
- i) [naam bedrijf 1] en [naam gedaagde] zijn aan elkaar gelieerd. Omdat de schadevaring veroorzaakt was door een dronken schipper, was er dan ook weinig vertrouwen in de offerte van [naam bedrijf 1] en het laten uitvoeren van de reparatiewerkzaamheden aan de [naam duwbak] door die werf;
- ii) De door [naam bedrijf 1] geoffreerde prijs kan niet als een reële prijs worden gezien;
- iii) Van de zijde van [naam gedaagde] is op de dag na het incident aan Eurobarges medegedeeld dat de schade niet zou worden betaald indien de reparatie niet aan [naam bedrijf 1] zou worden gegund;
- iv) Den Boer vreesde dat Aluchemie beslag zou leggen ten laste van [naam gedaagde] voor de schade aan de steiger, zodat Den Boer er verstandig aan deed om de reparatiewerkzaamheden niet aan [naam bedrijf 1] te gunnen;
- v) [naam bedrijf 1] staat binnen de markt niet bekend als een reparateur die ervaring heeft met grote schades.
- i) dat Den Boer haar op 8 september 2021 onder toezending van de concept-dagvaarding heeft medegedeeld te zullen dagvaarden (zie randnr. 14),
- ii) dat namens [naam gedaagde] aan Den Boer vervolgens op die dag te kennen is gegeven dat wat haar betreft het voornemen juist was om binnenkort te bezien of partijen niet toch tot overeenstemming zijn te bewegen wat betreft de resterende posten en dat de conceptdagvaarding dit doorkruist (zie randnr. 14);
- iii) dat namens Den Boer nog diezelfde dag, 8 september 2021, hierop is gereageerd in de vorm van een mededeling dat Den Boer van bovengenoemd voorstel van [naam gedaagde] niet gecharmeerd is en dat de schade volledig dient te worden vergoed (zie randnr. 15);
- iv) dat [naam gedaagde] de volgende dag, 9 september 2021, nogmaals heeft uitgelegd dat het debat gaat over de - nog niet vaststaande - omvang van de schade en opgemerkt heeft dat het de keus is van Den Boer (en Rederij De Jong) om nu reeds tot dagvaarding over te gaan terwijl het buitengerechtelijke debat over de schadeomvang nog loopt, en dat de kosten daarvan voor haar/hun rekening komen (randnr. 15);
- v) dat namens Den Boer c.s. vervolgens op 17 september 2021 de dagvaarding is betekend (randnr. 16).
€ 6.292,64 aan expertisekosten, € 1.094,88,-- aan buitengerechtelijke incassokosten en
€ 1.839,82 aan beslagkosten.