In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Siemens Nederland N.V. en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. Siemens vorderde betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 5.709,84, alsook wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde had de gelegenheid gekregen om zijn verweer te onderbouwen, maar heeft dit nagelaten. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 maart 2022 was de gedaagde niet verschenen, en had hij geen bewijs van betaling overgelegd. Siemens had eerder een bedrag van € 1.228,95 verminderd van de vordering, omdat dit bedrag door de gedaagde was betaald. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had aangetoond dat hij de overige facturen had betaald en dat de vordering van Siemens daarom toewijsbaar was. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, wettelijke rente en proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.